CD Recensies

RUBBRA: TENEBRAE MOTETTEN; MISSA CANTUARIENSIS E.A.

Rubbra: Tenebrae motetten op. 72 nr. 1-9 eerste, tweede en derde ‘nocturne’; Motetten op. 76 nr.1-3; Motetten op. 37 nr. 1-5; Missa cantuariensis op. 59. The sixteen o.l.v. Harry Christophers. Coro COR 16144 (73’11”). 2016

 

Als leerling van Scott en Holst werkte de Engelse componist Edmund Rubbra (1901-1996) aanvankelijk als pianist en leraar voordat hij een benoeming kreeg in Oxford en ging componeren. Dat compositieproces ontwikkelde zich gestaag en hij bracht een omvangrijk oeuvre tot stand dat nadat hij zich van invloeden van Ireland had ontdaan een heel eigen karakter heeft. Zo produceerde hij liefst elf symfonieën, enige concerten, drie vioolsonates en heel wat koorwerken.

Buiten Engeland werd dat nauwelijks bekend en wie van deze werken kennis wil nemen is aangewezen op muziekconserven. Dan blijkt zijn muziek zeer naar binnen gericht te zijn wat niet bevorderlijk is om bekendheid te verwerven. Een innerlijke zoektocht, die door westerse en oosterse tradities voerde, speelde hierbij een belangrijke rol. Tenslotte bekeerde Rubbra zich tot het rooms katholicisme in 1947.

De aandacht zal vooral uitgaan naar de opmerkelijke Tenebrae (nachtofficie van Witte donderdag, Goede vrijdag en Paaszaterdag, ofwel Donkere metten) waarvan het eerste drietal in 1951 werd gecomponeerd en de rest tien jaar later. Hier blijkt duidelijk de eigen stijl: veel contrapunt, zorg voor mooie tonaliteit, goed melodiegevoel, harmonisch ingewikkeld, steeds heel persoonlijk met ingehouden gevoelens. Prachtige, tijdeloze a cappella muziek op basis van de vertrouwde responsoria met als hoogtepunten ‘Judas mercator pessimus’ en ’Una hora non potuistis’. 

Ook de Motetten blijken heel doorwrocht en intens van karakter te zijn en doen bij vlagen wat denken aan de koorwerken van Frank Martin die ook opviel met een sterk ontwikkeld innerlijk.

De achtstemmige Missa Cantuariensis schreef hij in 1945 voor de kathedraal in Canterbury als eerste van zijn vijf missen.

Stuk voor stuk krijgen deze composities voorbeeldige interpretaties van Christophers en de zijnen. Anders was ook haast niet te verwachten. Hiermee is een vorige gedeeltelijk overlappende opname van Christopher Robinson (Naxos 8.555255) duidelijk overtroffen.