Richafort: Requiem ‘In memoriam Josquin Desprez’; Desprez: Nymphes, nappés/Cicumdederunt me; Faulte d’argent; La déploration de Jehan Ockeghem; Nymphes des bois; Miserere mei, Deus; Appenzeller: Musae Jovis; Gombert: Musea jovis; Vinders: O mors inevitabilis ‘Lamentation sur la mort de Josquin’. Cinquecento. Hyperion CDA 67959 (70’00”). 2010
Dat Jean Richafort (ca. 1480 - ca. 1547) zijn indrukwekkende zesstemmige Requiem in 1532 opdroeg aan zijn al in 1521 overleden mentor Josquin Desprez blijkt uit de vele referenties aan de oudere meester die gedurende het werk blijken. Mogelijk werd het ook gezongen bij de begrafenis van Filips II van Spanje in oktober 1598. Het gaat om een plechtig werk dat helaas minder bekend is dan gelijksoortige werken van Ockeghem en Victoria.
De opzet is in alle gedingen vredig, maar met zijn verfijnde zesstemmige polyfonie heel indrukwekkend. Hier wordt het enkelstemmig dus zonder verdubbelingen uitgevoerd. Dat gebeurt op een haast van magie getuigende manier door Cinquecento.
Het programma begint met twee toepasselijke chansons van Desprez die ook door Richafort zijn geciteerd. De toevoeging van werken van Appenzeller, Gombert en de onbekendere Vinders passen ook mooi in dit kader.
Het Requiem is vaker opgenomen, maar dit is een van de mooiste versies die te verkiezen valt boven die van VanNevel (Harmonia Mundi HMC 90.1730) en Alistair Dixon (Signum SIGCD 005); alleen de King’s singers (Signum SIGCD 326) zijn vrijwel gelijkwaardig.