CD Recensies

RACHMANINOV: SYMFONIE NR. 1, GERGIEV

Rachmaninov: Symfonie nr. 1 in d op. 13; Balakirev: Tamara. Londens symfonie orkest o.l.v. Valery Gergiev. LSO Live LSO 0784 (61’22”). 2015

 

Jarenlang was de eerste symfonie van Rachmaninov spoorloos. Na de catastrofaal verlopen door een dronken Glazoenov gedirigeerde première in 1897 en de vernietigende recensies daarna die de componist de ontboezeming ‘Mijn droom van een briljante carrière ligt aan duigen’ ontlokte, verdween de partituur en raakte de componist in een diepe depressie waarvan hij door hypnotherapie werd verlost (mogelijke moraal van het verhaal: geen je eerste symfonie nooit het opusnummer 13).

Tot 1945, twee jaar na de dood van de componist was de muziek onvindbaar. Maar toen werd in Rusland een bewerking voor twee piano’s en een aantal georkestreerde fragmenten teruggevonden. Daaruit werd het werk gereconstrueerd. Het had daarna blijvend succes. Wel gaat het duidelijk om een compositie van een vroegrijp talent, met nog een grote invloed van Tchaikovsky, maar ook met veel originaliteit (vooral aan het opmerkelijke einde) en veel felle passie.

Toen pas bleek dat deze symfonie een grote persoonlijke betekenis voor Rachmaninov moet hebben gehad. Hij had hier zijn hart gelucht over een pijnlijke jeugdliefde en bovenaan de partituur een veelzeggend citaat uit Tolstoi’s Anna Karenina laten afdrukken.

Zo’n symfonie is niets voor terughoudende dirigenten. Daarvoor hoeft bij Gergiev niet te worden gevreesd.Hij geeft elk deel een intense zeggingskracht en overtuiging mee. Toch houdt hij het hoofd voldoende koel wanneer het op de orkestbalans aankomt. Deze muziek kan maar al te makkelijk episodisch klinken, maar blijkt hier een overtuigend dramatisch doel te hebben: de gestadige nadering van Nemesis is in de finale haast tastbaar. Maar er zijn ook tere momenten zoals in het lichtvoetige scherzo. Eerdere opnamen van dit werk door Gergiev zijn er niet.

Zo wordt eerdere mooie opnamen van Mariss Jansons (EMI 585-459-2), Mikhail Pletnev (DG 463.075-2), Valery Polyansky (Chandos CHAN 9822), Vladimir Ashkenazy (Decca 448.116-2) en André Previn (EMI 764.530-2) wel heel zware concurrentie aangedaan.

Het symfonisch gedicht Tamara van Balakirev was een kolfje naar de hand van Leon Bakst voor een ballet. Het beschikt over alle gewenste eigenschappen die daarvoor nodig zijn. Het werk is op de dood gericht met behulp van verleiding, bedrog, geweld en erotiek. Met een uitvoeringsduur van ruim 21 minuten is het waarschijnlijk Balakirevs meest substantiële werk naast Islamey

Het werk ontstond na drie reizen naar de Kaukasus in 1862, 1863 en 1868 en werd in 1882 pas voltooid. Het verhaal is gebaseerd op Mikhail Lermontovs sprookje over de verleidster Tamara die half engel en half demon is en die voorbijtrekkende reizigers verleidt. Na ee nacht van orgiastische genoegens doodt ze hen en gooit hun lijken in de rivier Terek die gromt als een boosaardige Vltava van Smetana en aan het begin schaduwen oproept van Sibelius’ Lemminkainen in Tuonela.

Het heftige karakter is heel levendig gemaakt door Gergiev, maar het is de sensuele overgave die is verweven met het prachtige hoofdthema, gespeeld door deinende strijkers welke het meeste indruk maakt. Ook hier overtrekt Gergiev Jevgeny Svetlanov (Melodiya MEL 46016-2) en Vassily Sinaisky (Chandos CHAN 9727), alleen Kent Nagano was in een vrijwel gelijktijdig verschenen opname (Decca 483.0396) vrijwel gelijkwaardig.