Ravel: Pianotrio; Saint-Saëns: Pianotrio nr. 2 op. 92. Fidelio trio. Resonus RES 10173 (59’53”). 2016
Veel musici en luisteraars zijn zo onder de indruk van de ingewikkelde, verfijnde kwaliteiten van Ravels muziek dat ze niet verder kijken dan de oppervlakte. Toch heeft het pianotrio een veel verder en dieper gaande expressie.Het werk weerspiegelt de onrust en de hevigheid van het verschrikkelijke oorlogsjaar 1914.
Het werk begint met een zangerig thema en raast vervolgens door, tussen vurige aanmoedigingen en tere overpeinzingen. Het tweede deel heet Pantoum naar een Maleisische dichtvorm die Ravel omzet in muziek die de rusteloze openingsmelodie structureert.
Een lieflijke, lyrische melodie zorgt voor contrast, hoewel deze op de achtergrond nerveus wordt begeleid.
Het treurige hart van het werk is de Passacaille, een reeks variaties met een herhaalde baslijn. Mogelijk koos Ravel deze rigoureuze vorm om gestructureerd emoties uit te drukken die anders te overweldigend zouden zijn. De finale tracht de angst met een uiting van wervelende virtuositeit weg te wuiven.
Van dit werk ontbrak het al niet aan waardevolle opnamen. Van Braley en de broers Capuçon (Virgin 545.492-2), het Van Baerle trio (Etcetera KTC 1438), het Robinson trio (Arabesque Z 6736-2), maar het uit Darragh Morgan (v) Adi Tal (vc) en Mary Dullea (p) bestaande Fidelio trio laat haast nog beter horen hoe meeslepend het werk kan zijn. Deze musici vallen op het tweede deel aan, maken alle randjes scherp en banen zich vol overgave een weg door de finale. In de Passacaille geeft de ongekunstelde intensiteit waarmee wordt gespeeld een schitterend resultaat.
Van het conventionelere, maar ook aantrekkelijke pianotrio nr. 2 van Saint-Saëns is een prachtopname van het Florestan trio (Hyperion CDA 67538), maar deze nieuwe is nog treffender, vitaler en intelligenter. Vooral de veeleisende inbreng van de pianiste verdient lof.