Rossini: Sonates voor 2 violen, cello en contrabas nr. 1 in G, 2 in A en 3 in C; Hoffmeister: Kwartetten voor viool, viool of altviool, cello en contrabas nr. 1 in D en 2 in D. Minna Pensola (v), Antti Tikkanen (v, va), Tuomas Lehto (vc) en Niek de Groot (cb). BIS SACD 2317 (68’33”). 2017
De 6 Sonate a quattro voor strijkers, die vaak door strijkorkest worden gespeeld, maar die eigenlijk zijn bedoeld voor een kwartet van twee violen, cello en contrabas, vergen van de vertolkers een verrassend grote muzikale vaardigheid. De werken dateren uit rond 1804 en de wereld van de achttiende opera is nooit ver uit de buurt. De eerste viool vervult dan de rol van de sopraansoliste, met name in de langzame delen. Deze werken zijn geschreven voor Rossini’s vriend Agostino Triosso die een vlotte contrabassist moet zijn geweest. Zijn partij - en eigenlijk ook de overige - zit vol humor en hoffelijkheid.
Onder anderen gingen Salvatore Accardo en Sylvie Gazeau (v), Alain Meunier (vc) en Franco Petracchi (cb) (Decca 482.5103) Minna Pensola c.s. voor in een opname van al die zes Sonates. Of de resterende drie op BIS nog volgen? Wat er wel is, wordt heel verzorgd en met de juiste esprit afgewikkeld. De combinatie met onbekender werken van Franz Anton Hoffmeister kan aantrekkelijk zijn. Hij schreef tenminste 4 opusnummerloze Kwartetten voor viool, viool of altviool, cello en contrabas. De nrs. 2, 3 en 4 zijn met Norbert Duka c.s verkrijgbaar op Naxos 8.572187. Hier klinken nr. 1 - naar het schijnt voor het eerst op cd - en 2. Maar hier komen nr. 1 en 2 heel stijlvol en mooi afgewerkt tot klinken.