Rachmaninov: Morceaux de fantaisie op. 3 nr. 1-5; Études-tableau op. 33 nr. 1-3 en 5-9; Corellivariaties op. 42. Nareh Arghamynian. Pentatone PTC 5186-399 (62’46”). 2012
Aardig om in de vijf Morceaux de Fantaisie Rachmaninovs bekendste stuk voor pianosolo, de Prélude in cis tegen te komen. Net als de rest van het programma wordt het als klein onderdeel van een in technisch en expressief veeleisend recital door de jonge Armeense pianiste heel intens en doorleefd, haast extatisch gespeeld.
Misschien, wordt na een kwartiertje duidelijk, is hier voortdurend zelfs van teveel indringende intensiteit zonder momenten van enige ontspanning sprake. Dat wekt verlangen naar even wat kalmer aan, naar ook wat charme. Emoties hoeven niet steeds zo krachtig te worden aangezet.
De Études-tableaux komen beter, minder overdreven, met meer wisselende stemmingen en een mooie inkleuring uit de verf. Geukkig slaagden ook de veeleisende, late Corellivariaties uit 1931 heel goed. Waarom Étude-tableau nr. 4 is overgeslagen, is een raadsel. Niet wegens plaatsgebrek. Zeker, dit is een mooi recital, maar met enige beperkingen, zoals een vergelijking van bij voorbeeld de Études-tableau met Ogdon (Testament SBT 1295), Luganski (Fidelio 9206) en Ashkenazy (Decca 480.3606) leert.