CD Recensies

RUEHR: VOCALE- EN KAMERMUZIEKWERKEN

Ruehr: Cantate Averno; Cricket, spider, bee; Gospel Cha Cha. Marguerite Krull (s), Stephen Salters (b) met het Trinity koor New York en Novus NY o.l.v. Julian Wachner. Avie AV 2263 (67’26”). 2011 

 

Ruehr: The law of floating objects; Blackberries; Preludes ‘A solitary figure at water’s edge’, ‘A storm approaches land…’, ’Swing set’; Of water and clouds; Black and white; Jane Wang considers the dragonfly. Sarah Bray (fl), Bej Namin Seltzer (kl), Alexei Gonzales (vc), Heng-Jin Park en Sarah Bob (p). Albany TROY 1117 (53’12”). 2012

 

Ruehr: Lift voor solocello; Vioolsonate nr. 2; Kleine suite voor soloviool; Adrienne and Amy; Prelude variaties; Het Scarlatti effect. Jennifer Kloetzel (vc), Irina Murseanu (v), Sarah Bob (p) en Ethan Filner (va). Avie AV 2319 (67’31”). 2014

 

Ruehr: Strijkkwartetten nr. 1 ‘Four pieces for string quartet’, 2 ’Song of the Silkie’ 3, 4, 5 ‘Bel canto’ en 6. Stephen Salters (b) met het Borromeo c.q. Cypress kwartet. Avie AV 2378 (2 cd’s, 2u. 20’19”). 2017

 

De in Houghton (Michigan) geboren Amerikaanse componiste Elena Ruehr (1963) studeerde compositie bij William Bolcom en Vincent Persichetti en scheef intussen een aardig oeuvre in verschillende genres (zie Wikipedia). De van de nodige fantasie blijkgevende titels van veel van haar composities vinden hun oorsprong in de literatuur (poëzie) en in bijvoorbeeld schilderijen van Georgia O’Keeffe of de dans al is het voor een buitenstaander lastig directe programmatische verbindingen te leggen.

Belangrijker is dat Ruehr krachtig levensvatbare eigentijdse muziek schrijft in een geruststellend toegankelijk idioom. Geen wonder voor een componist die het verleden met het heden wil verbinden. Daarin gaat ze vrij ver door terug te gaan tot Hildegard von Bingen, Balinese dans en jazz zoals naar Oscar Peterson in de Vioolsonate, naar Bach in de Kleine suite en naar Amy Beach in het vlotte Adrienne en Amy. Naar rechtstreekse citaten zal men vergeefs zoeken, het is alles goed geïntegreerd.

Verwacht van Ruehr geen strijkkwartetten in traditie vorm, maar eerder suites met delen die ook weer suggestieve namen als ‘Laat ons onder de sterren zitten’, ‘Estampie’, ‘Kleifluit’, ’Hoe ze danste’ hebben. Het meeste indruk maakt het tweede kwartet, ’Song of the Silkie’ me bariton.

Van de vocale werken is Cricket, spider, bee gebaseerd op een woordspeling van Emily Dickinson, terwijl de cantate Averno teruggaat tot een gedicht van Louise Glück over Demeter.

De uitvoerenden moeten hier heel veel plezier aan hebben beleefd en voor de ontvankelijke luisteraar doen deze vier opnamen uitzien naar meer van Ruehrs werk.