Reger: Orkestwerken. Symphonischer Prolog für eine Tragödie op. 108; Romances voor viool en orkest nr. 1 in G op. 50/1 en 2 in D op. 50/2; Eine romantische Suite op. 125; Tondichtungen nach Arnold Böcklin op. 128/1-4; Variationen und Fuge über ein lustiges Thema von Joh. Ad. Hiller op. 100; Eine Balletsuite op. 130; Variationen und Fuge über ein Thema von Mozart op. 132; Beethoven Variationen und Fuge op. 86; Suite im alten Stil op. 93; Serenade in G op. 95; Konzert im alten Stil op. 123; Sinfonietta in A op. 90; Eine Lustspielouvertüre op. 120; Sinfonische Rhapsodie voor viool en orkest op. 147; Suite voor viool en orkest in a op. 103a; Scherzino voor hoorn en orkest in C; Pianoconcert in f op. 114; Vioolconcert in A op. 101; Requiem voor zangstem, koor en orkest op. 144b; ‘’Requiem aeternam’, ‘Kyrie’, ‘Dies irae’ uit Requiem op. 145; Gesang der Verklärten op. 71; Die Weihe der Nacht op. 119; Psalm 100 op. 106; Weihegesang; Die Nonnen op. 112; ‘Glück’, ‘Mittag’, ‘Des Kindes Gebet’, ‘Maria Wienlied’ uit Schlichte Weisen op.76; Glückes genug op. 37/3; Wiegenlied op. 43/5; Aeolsharfe op. 75/11; ‘Aus den Himmelsaugen’ uit Gesänge op.98; Das Dorf op. 97/1; Flieder op. 35/4; Mein Traum op. 31/5; Fromm op. 62/11; An die Hoffnung op. 124. Diverse uitvoerenden. DG 479.9983 (6 cd’s, 12u. 05’36”). 1980/95
Zodra van Reger op een concertprogramma sprake was, haalde ik als jongeling twee foto’s tevoorschijn, de ene met het fijnbesneden, intelligente gezicht van Ravel, de andere met de plompe tronie van Reger. Meer was niet nodig om een zekere aversie tegen Regers muziek te verklaren. Natuurlijk was zo’n verklaring op grond van fysionomieën alleen zeer onredelijk. Intussen, veel ouder en in dit opzicht wijzer en milder geworden, is het niet moeilijk om ongelijk te bekennen, hoewel ik nog steeds de verklaringen van Schönberg ‘Ich halte Reger für ein Genie’ en Hindemith: ‘Max Reger war der letzte Riese in der Musik’ wat overdreven positief vind.
Onbetwist is dat Reger een van de belangrijkste laatste Duits/Oostenrijkse componisten was en als opvolger van Brahms wordt beschouwd. Hij volgde diens voorbeeld met meest grootschalige orkestrale, kamermuzikale en instrumentale composities in een tijdperk toen Wagner en Liszt nog een grote invloed op de muziekontwikkeling hadden.
Tekenend is dat Reger halsstarrig weigerde voor het theater te schrijven en maar sporadisch een werk van programmatische aard componeerde. Hoewel deze houding een conservatieve geest lijkt te suggereren, verlegden Regers hechte contrapuntische texturen en chromatische harmonieën de grenzen van de conventionele tonaliteit. Daarmee is Reger een belangrijke voorloper van Schönberg.
Was Reger met een opuslijst die tot nr. 147 reikt en nog eens een behoorlijk groot aantal WoO. nrs telt een veelschrijver? Opvallend is dat van zijn werken (denk ook aan de vele voor orgel) zo weinig meer te horen is. Zelfs de ooit redelijk populaire Mozartvariaties op het beginthema van diens Pianosonate in A KV. 331 horen we nog zelden.
Des te nuttiger is dat DG in deze omvangrijke (her)uitgave zoveel orkestwerken bundelt. Ze komen voor een groot deel uit de archieven van de NDR, Deutschlandfunk en BR Klassik.
Tot de uitvoerenden behoren de violisten Hans Malle, Peter Rosenberg, Walter Forchert en Harald Orlovsky, hoorniste Marie Louise Neunecker, de sopraan Yoko Kawahara, de alten Marga Höffgen, Lioba Braun en Ursula Kunz, het Duits symfonie orkest Berlijn o.l.v. Gerd Albrecht, het Bambergs symfonie orkest o.l.v. Horst Stein en het NDR Omroeporkest o.l.v. Roland Bader.
Zij allen zetten zich met overtuiging in voor Reger en zorgen dat een belangrijk aandeel van zijn oeuvre nu degelijk en representatief is gedocumenteerd. Misschien eerder iets om selectief uit te downloaden dan om in zijn geheel aan te schaffen.