Rameau: Naïs. Chantal Santon Jeffery (s., Naïs), Reinoud van Mechelen (t., Neptune), Florian Sempey (b., Jupiter, Tirésie), Thomas Dolié (b., Pluton, Télénus), Manuel Nuñez-Camelino (t., Astérion), Daniela Skorka (s., Flore, schaapherderin), Philippe-Nicolas Martin (b., Palémon) en Márton Komáromi (t., Protée) met het Purcell koor en het Orfeo orkest o.l.v. György Vashegyi. Glossa GCD 924003 (2 cd’s, 2 u.26’17”). 2017
De vrede van Aken 18 oktober1748 die een einde maakte aan de Oostenrijkse Successieoorlog had twee interessante muziekwerken tot gevolg. Allereerst de ‘pastorale héroique’ Naïs van Rameau met als ondertitel ‘Opéra pour la paix’ die in de proloog aan de orde komt) die 22 april 1749 voor het eerst in het Paleis Royal in Parijs werd opgevoerd en vervolgens Händels Music for the Royal fireworks die 27 april 1749 in Londens Green Park voor het eerst werd uitgevoerd.
Louis de Cahusac schreef het libretto voor dit werk dat gaat over de liefde van Neptunus voor de waternimf Naïs die tenslotte koningin wordt van zijn onderzeese rijk.
Maar het is de Proloog met zijn grootse koren en martiale muziek die het werk draagt. Daarin wordt verteld hoe Jupiter de goden mobiliseerde om de reuzen en de titanen die op het punt stonden de Olympus te bestormen te verslaan om vervolgens de wereld in koninkrijken te verdelen en zichzelf daarvan als het hoofd aan te stellen.
In de drie daarop volgende aktes gebeurt ondanks uitbundige, zwierige aria’s daarna niet veel spectaculairs meer. De divertimenti met dansen zijn haast het boeiendst.
Een duidelijke allegorie over de rol die Lodewijk XV speelde bij de totstandkoming van de vrede kon niet worden gemist. De Parijse eerste vertoning moet een kwistige affaire met spectaculaire décors, toneelmachinerie en vuurwerk zijn geweest. Rameau droeg daarvoor nog een extra trompet bij. Na een tot 1764 durende reeks voorstellingen verdween het werk letterlijk van het toneel en verscheen pas in de jaren 1920 in druk.
Nog vreemder is dat dit de eerste volledige opname van het werk schijnt te zijn, want afgezien van een concertsuite (o.a. van Brüggen op Glossa GCD 921106) en losse opnamen van de ouverture, een paar dansen en wat aria’s (‘Feuillages verts laissez’ door Sabine Devieilhe en Alexis Kossenko op Warner 2564-6372843) was nog niets van het werk op cd beschikbaar.
Solisten, het Purcell koor koor en het Orfeo orkest (waarvan Simon Standage concertmeester is en waarin Patrick Blanc musette speelt), zorgen voor een vrij extroverte, maar wel aangenaam pittige uitvoering onder György Vashegyi. Gelukkig wordt zeker door de solisten in goed Frans gezongen. Chantal Santon-Jeffery klinkt heel charmant in de titelrol (erg goed is haar ‘’Tendres oiseaux’), Reinoud van Mechelen is een geloofwaardige libidineuze Neptunus (getuige bijvoorbeeld ‘La jeune nymphe que j’adore’) en verder blinken vooral Florian Sempey als Jupiter in de proloog en Tirésie, maar ook Daniela Skorka als tere Flore en schaapherderinnetje en Manuel Nuñez-Camelino als Astérion in ‘Tendres bergers’ in de opera zelf uit. Grappig een chaconne ‘voor worstelaars’ te horen langskomen.
Zo ontstond een meer dan sympathieke uitgave waarin het geheel meer is dan de som der delen.