Rossini: Stabat mater. Rosa Feola (s), Gerhild Romberger (a), Dmitry Korchak (t) en Mika Kares (bs) met het koor en orkest van de Beierse omroep o.l.v. Howard Arman. Sony 190758-4741-2 (54’27”). 2017
Toen Rossini in 1831 door een welgestelde mecenas werd verzocht om een Stabat mater te componeren, had hij nog de nodige twijfels. Omdat hij het niet aandurfde de concurrentiestrijd met het enorm populaire werk van Pergolesi aan te gaan, stemde hij in onder de voorwaar de dat de compositie alleen voor privégebruik zou worden benut.
Nadat hij de meest dramatische gedeelten van de tekst (een gedicht uit de dertiende eeuw over de door verdriet overmande Maria onder het kruis van haar zoon) op muziek had gezet, kreeg Rossini te kampen met spit.
De resterende delen (nr. 2-4) werden uitbesteed aan de Italiaan Giovanni Tadolini, maar toch kwam het voltooide werk op naam van Rossini te staan. Jaren later leerde Rossini tot zijn schrik dat de partituur aan een uitgever was verkocht, wat zijn reputatie schade zou kunnen doen. Hij bemachtigde het manuscript, verwijderde Tadolini’s passages en voltooide het werk in 1841.
Aan de mooie opnamen van Marcus Creed met Krassimira Stoyanova en Petra Lang (Harmonia Mundi HMC 90.1693) en Myung-Whun Chung met Luba Organasova en Cecilia Bartoli (DG 449.178-2) voegt Sony een nieuwe toe.
Daarop respecteert Howard Arman met zijn team de plechtigheid en de natuurlijke theatraliteit van het werk, maar is verder vrij introspectief van aard. De vier solisten beschikken over karaktervolle, mooi stemmen en vormen een homogeen gezelschap.
Gerhlld Romberger zorgt voor een hoogtepunt met de cavatina ‘Fac, ut portem’. De koorzang is intens. Van het duistere, dramatische begin tot de opwindende dubbele ‘Amen’ fuga’s is dit een gevoelige en kernachtige uitvoering geworden die men in de vergelijking serieus kan nemen.