Rontgen: Symfonie voor sopraan en orkest nr. 8 in cis; Symfonie nr. 15 in fis; Variaties over een Noors volkswijsje. Carmen Fuggiss (s) met de NDR Radiophilharmonie o.l.v. David Porcelijn. CPO 777.307-2 (69’29”). 2006
De feeërieke melancholie van zijn vriend Grieg, de rapsodische vervoering van Brahms en de klassieke doorwrochtheid van Reger: deze mooie ingrediënten bepalen voor een groot deel het idioom van de uit Duitsland afkomstige Nederlandse componist Julius Röntgen (1855 - 1932).
Lang heeft hij op erkenning moeten wachten en het in vooral de muziekindustrie die voor een inhaalslag zorgt. Maar er valt nog veel te doen als we weten dat de componist in zijn laatste levensjaren zo’n tweehonderddertig werken componeerde (ongeveer vijfentwintig per jaar) zonder dat de kwaliteit daaronder leed).
Wat zijn orkestwerken betreft, is David Porcelijn een warm pleitbezorger van Röntgen. Dat hij daarvoor naar Duitsland moet, is een kwalijk Nederlands trekje.
Behalve deze cd maakte hij een opname van de Symfonie nr. 10 ‘Walzersyphonie’, de ‘Symphonietta humoristica’, de 3 Preludes en fuga’s en de orkestsuite Oud Nederland (CPO 777.308-2), de Symfonie nr. 3, de orkestsuite ‘Aus Jotunheim’ (CPO 777.119-2), met Liza Ferschtman de beide Vioolconcerten en de Ballade voor viool en orkest (CPO 777.437-2) en de Symfonie nr. 18, de Ballade über eine Norwegische Volksmelodie en de Oudnederlandse dansen op. 46 (CPO 777.255-2).
In Nederland legde hij Aus Goethes Faust (CPO 777.311-2) vast. Een ontdekkingsreis waard.