Rameau: Les grands motets. In convertendo Dominus; Quam dilecta; Deus noster refugium. Sophie Daneman (s), Noémi Rime (ms), Paul Agnew (t), Nicolas Rivenq (b), Nicholas Cavalier (bs) met Les arts florissants o.l.v. William Christie. Erato 4509-96967-2 (70’28”). 1994
Zijn religieuze inspiratie deed de jonge Jean-Philippe Rameau hoogstwaarschijnlijk op toen hij voor het eerst de kathedraal van Dijon bezocht. Zijn vader was daar hoofdorganist en hij stimuleerde zijn zoon om maar meteen klavecimbel te gaan spelen.
Later zou Rameau zijn spirituele missie ontdekken in nieuwe harmonische muziektheorieën die een kosmische orden werden toegedicht. Naast zijn talloze zeer wereldse klavecimbelwerken en opera’s heeft Rameau ook heel wat religieuze werken geschreven.
Daartoe behoren de drie hier opgenomen motetten die ontstonden in de periode 1713 - 1715. Zeven jaar later werd daar nog Labovari aan toegevoegd, dat in de Traité de l’harmonie werd opgenomen.
De zangers worden begeleid door een instrumentaal ensemble dat bestaat uit 2 fluiten of 2 hobo’s (2 hoorns), viool, altviool en continuo. Zoals meestal zorgt William Christie voor heel mooie uitveringen waarin hij alles uit deze muziek haalt om dit terrein degelijk te ontginnen.