Reinthaler: Das Käthchen von Heilbronn. Marisca Mulder (s., Käthchen), Richard Carlucci (t., Friedrich Wetter), Ilia Papandreau (s., Kunigunde), Peter Schöne (b., Rheingraf vom Stein), Máté Sólyom-Nagy (b., Theobald Friedeborn) met het Operakoor Erfurt en het Filharmonisch orkest Erfurt o.l.v. Samuel Bächli. CPO 777.474-2 (2 cd’s, 1u. 18’54”). 2009
Het lot van de Duitse componist en dirigent Karl Martin Reinthaler (1822 - 1896) was altijd sterk verbonden met de stad Erfurt, Hij componeerde als leerling van o.a. A.B. Marx een symfonie, liederen, koren en het oratorium Jephta en onder zijn opera’s is Das Käthchen von Heilbronn of Die Feuerprobe de bekendste.
Het werk, waarvoor Heinrich Bulthaupt het libretto scheef, is gebaseerd op de in die stad spelende riddergeschiedenis van Heinrich von Kleist die in 1810 voor het eerst in Wenen werd opgevoerd. Daarin klaagt wapensmid Theobald Friedeborn voor het veemgericht graaf von Strahl aan vanwege het feit dat deze zijn dochter Katharine met magische middelen zou hebben ontvoerd nadat het meisje zich uit het raam had gestort en was gevolgd zodra ze was hersteld van haar gebroken botten. In werkelijkheid was ze hem vrijwillig gevolgd.
Deze graaf von Strahl bevrijdt Kunigunde von Thurneck en meent in haar de dochter van de keizer te ontdekken, zoals hem in een droom was voorspeld. Maar zij is uit op het in bezit krijgen van zijn landerijen en benut daarvoor een huwelijk.
De Rheingraf von Stein, de vorige verloofde van Kunigunde, komt daarvan op de hoogte en wil zich op haar wreken waartoe hij de burcht van von Strahl belegert en in brand schiet. Kunigunde vraagt aan Käthchen om haar met de eigendomsaktes van de bezittingen te redden. Een cherubijn helpt Käthchen daarbij en redt haar uit de vlammen. Later ontdekt von Strahl de intrige en ontdekt dat het meisje een buitenechtelijk kind van de keizer is die bij een bezoek aan Heilbronn met de vrouw van de wapensmid had geslapen. Op aandrang van von Strahl erkent de keizer zijn onechtelijke dochter en neemt het paar de oude Theobald in hun kasteel op.
Het materiaal van de opera schijnt zoek te zijn geraakt en werd in opdracht van het theater in Erfurt zorgvuldig uit de overgebleven restanten gereconstrueerd.
Wie dit werk beluister zonder de componist te weten, zou zich kunnen afvragen: ‘Heeft Mendelssohn dan toch een opera gecomponeerd?’Het is aardig in deze uitvoering de Nederlandse sopraan Marisca Mulder die met frisse stem de gevoelens van de jonge Käthchen bewonderenswaardig treffend weergeeft. Aan haar zijde vindt ze met Peter Schöne als Rheingraf vom Stein en Máté Sólyom-Nagy als Theobald, Friedeholm twee krachtige baritons die mede de essentie van het werk dragen. Gelukkig dat de enige opname van deze opera zo’n goede is.