Rheinberger: Wallenstein op. 10; Voorspel Die sieben Raben op. 20. Frankfurt a.d Oder filharmonisch orkest o.l.v. Nikos Athinäos. Signum SIG X 50-00 (64’22”). 1993

Schiller voltooide in 1799 zij drama trilogie over het triest verlopen leven van de ooit succesvolle, aan de kant van keizer Ferdinand II strijdende veldheer Albrecht Wenzel Eusebius von Wallenstein (1583 - 1634) tijdens de Dertigjarige Oorlog. Het bekendst daaruit zijn de ‘proloog’, ‘Wallensteins Lager’, ‘Die Piccolomini’ en ‘Wallensteins Tod’.

In de loop der tijd bedienden zich verschillende componisten met dit materiaal. Bijvoorbeeld Vincent d’Indy in 1881 met de drie Symfonische Ouvertures (met de eerder besproken opname van Rumon Gamba, Chandos CHSA 5157) en Jaromir Weinberger het de Opera Wallenstein uit 1937 (Meister, CPO 777.963-2). 

Maar ook Josef Rheinberger (1839 - 1901) die vooral bekend werd met zijn Orgelsonates en als leraar van Furtwängler en Humperdinck liet zich niet onbetuigd en schreef in 1866 het ‘Tongemälde’ Wallenstein met de vier delen ‘Voorspel’, ‘Thekla’. ‘Wallensteins Lager’ en Wallensteins Tod’.

De componist beschouwde de vier Symfonische gedichten ook wel als een Symfonie en toen hij later de Florentiner symfonie in F op. 87 schreef, bestempelde hij het werk als zijn Symfonie nr. 2. 

Van die Florentiner Symfonie bestaat een opname van Alun Francis (Carus 83112).

Het leidde in het geval van Wallenstein tot bijna een uur lang fraai kleurige   en bij vlagen dramatische muziek die hier goed wordt recht gedaan. Dat liet nog ruimte voor de tien minuten durende ouverture tot de opera Die sieben Raben die in 1869 in München première had. De componist liet zich hiervoor inspireren door de aquarellen van Moritz von Schwind.

Van Wallenstein apart bestaat een andere opname van Florian Rumpöck (Ars Produktion ARS 38.284), maar diens orkest uit Liechtenstein is bepaald niet veel beter dan dat uit het ‘andere’ Frankfurt.