CD Recensies

ROSSI, L.: LYRA D'ORFEO, LA; ARPA DAVIDICA

Rossi, L.: Lyra d’Orfeo, La; Arpa Davidica. Véronique Gens (s), Céline Scheen (s), Giuseppina Bridelli (ms), Philippe Jaroussky (ct), Jakub Jozef Orliński (ct), Valer Barna-Sabadus (ct) met L’Arpeggiata o.l.v. Christina Pluhar. Erato 01902953-7230-9 (3 cd’s, 2u., 36’16”). 2005/19

Van de twee opera’s, missen, oratoria en ruim driehonderd cantates van de in Italië aan de hoven van Borgese, Barberini en Medici en sinds 1646 in Frankrijk aan het hof van Lodewijk XIV werkzame Luigi Rossi (1597 - 1653) is nog maar weinig op cd verschenen. Er bestaat een handschrift van de jonge Lodewijk waarop hij 38 lievelingsmuziekstukken aangeeft; 10 daarvan zijn van Rossi.

Deze met een Sinfonia van Giovanni Felice Sances geopende en door een bewerking van Marco Marzzoli, de ‘Canzonetta su la ciacone’ uit Dal cielo cader vid’io, een anoniem ‘Dimmi sogno pittore’ en ’S’era alquanto addornentato’ en  een bewerking van Sances ‘Presso l’onde tranquille’ onderbroken bijdrage met 29 aria’s, 2 duetten en een instrumentaal naspel geeft nader inzicht in het werk  op het gebied van de kamercantates van deze componist, die na de opera L’Orfeo (Harmonia Mundi HMD 98.59058/9) duidelijk een warm plaatsje vond in het hart van Christina Pluhar. Ze deed daarvoor grondig musicologisch onderzoek in verschillende muziekbibliotheken verzorgde de instrumentatie omdat daarover weinig bekend is. Een ensemble bestaande uit 2 barok tripelharpen, theorbe, cornet, barokviool, lirone, barokgitaar, klavecimbel, kamerorgel en slagwerk zorgt voor een heel kleurige begeleiding. 

Zo was ze in staat onder meer in staat om voor 21 cd premières te zorgen. Hert materiaal handelt natuurlijk over de liefde uit de oude Griekse wereld, de onbereikbare, de door jaloezie gevoede en de haatzuchtige met een meestal krachtige rol van de vrouw.

Voor de realisatie daarvan trok ze een blik hoogst gekwalificeerde zangers aan, waaronder liefst drie bekende contratenoren, die destijds in Frankrijk een nieuw fenomeen waren. Het is ditmaal niet Jaroussky, maar de jonge Poolse Jakub Jozef Orliński die het meest opvalt met een stem die kern heeft, enigszins viriel klinkt naast de fluweliger Jaroussky geweldige Véronique Gens. Céline Scheen en Giuseppina Bridelli plaatsen goede theatrale accenten in hun voordracht

Maar in wezen gaat het louter om zangers en instrumentalisten die zich goed thuis voelen in de Italiaanse en Franse vroegbarok, dus over deze vertolkingen valt louter positiefs te melden. Het is wel raadzaam om het programma bij stukjes en beetjes te genieten.

De opnamen zijn deels te danken aan een concert met Gens in 2005 dat om contractuele redenen niet eerder kon worden vrijgegeven.