Rachmaninov: Pianoconcert nr. 3 in d op. 30; Tchaikovsky: Nocturne op. 19/4. Behzod Abduraimov met het Concertgebouworkest o.l.v. Valery Gergiev. RCO Live RCO 19003 (45’36”). 2017

Over het grote kunnen van de jonge Oezbeekse pianist Behzod Abduraimov (1990) uit Tashkent bestaat geen twijfel. Hij wordt algemeen geprezen voor zijn fenomenale en bezielde techniek en zijn gevoelvolle en heldere spel. Dat is niet alleen te horen in zijn solorecitals, maar ook in deze opname van Rach 3.

Het behoort tot de lastiger in al zijn karakeristieken goed uit de voeren werken, maar hem lukt dat aardig. Hij laat alle voorzichtigheid achterwege, maar werpt zich met veel gusto in de strijd in een fijne verklanking van grote schoonheid en goed afgemeten emoties. Zonder enig teken van aarzeling of gebrek aan concentratie. Het allegro klink joviaal tot hij aanduiding en più vivo of veloce tegenkomt en hij de muziek aan het koken brengt. Aan het begin van het intermezzo onderbreekt hij het wat overpeinzend spelende orkest met een ongeduldige, felle inzet. Voortdurend  is hij op zoek naar een manier om zijn opvatting en zijn virtuositeit de vrije loop te geven en in de finale kan hij met een versnelling uit het vooraf gaande deel zijn solo als een raket afschieten.

De getoonde energie steekt ook, voor zover dat bij Gergiev ooit nodig is, het orkest aan. Pas in de toegift van Tchaikovsky wordende gemoederen weer bedaard.

Dit is zonder meer een waardevolle nieuwe bijdrage aan de discografie van dit Pianoconcert. Vergelijk hem maar eens met de opnamen van Argerich (Philips 454.732-2), Wang (DG 479.1304), Volodos (Sony 50997-06438-2) en Trifonos (DG 483.6617).