Rosenmüller: Deutsche geistliche Konzerte nr. 1-8; Sonate voor viool en fagot. Irena Troupova (s), Dorothe Sprenger (s), Uwe Czyborra (altus), Herrmann Oswald (t), Michael Schaffrath (t) en Martin Backhaus (bs) met instrumentalisten van het Rosenmüller ensemble o.l.v. Arno Paduch. Christophorus CHE 0221-2 (72’07”). 2000
Rosenmüller: Deutsche geistliche Konzerte nr. 1-15. Gli Scarlattisti en de Capella principale o.l.v. Jochen Arnold. Carus 83.500 (65’21”). 2019
Ter gelegenheid van de herdenking van de vierhonderdste verjaardag van Johann Rosenmüller (1619 - 1684). De cd van Paduch beperkt zich tot een selectie uit de Geistliche Konzerte die bestaat uit ‘Siehe an die Werke Gottes’, ‘Ach Herr, strafe mich nicht’, ‘Vater, ich habe gresündigt’, ‘O Jesu süß, wer dein gedenket’, ‘Entsetze dich Natur’, ‘Was stehet ihr hie’, ‘Ich weiß, daß mein Erlöser lebt’ en ‘Daran ist erschienen die Liebe Gottes’.
Arnold nam ze compleet alle vijftien op: ‘‘Danksaget dem Vater’, ‘Das ist das ewige Leben’, ‘Treiffet, ihr Himmel, vonoben’, ‘Hebet eure Augen auf’. ‘Also hat Gott die Welt geliebet’, ‘Herr, mein Gott, ich danke dir’, ‘Herr, wenn ich nur dich habe’, ‘Meine Seele harret nur auf Gott’, ‘Das ist meine Freude’, ‘Ein Tag in deinen Vorhöfen’, ‘Daran ist erschienen die Liebe Gottes’, ‘Weil wir wissen, dass der Mensch’, ‘Lieber, lieber Herre Gott, wecke uns auf’, ‘Siehe, des Herren Auge’ en ‘Wahrlich, wahrlich ich sage euch’.
Dit tamelijk onbekende materiaal is te vinden in de in 1648 in Leipzig gepubliceerde bundel Kernsprüche. Het gaat om veelzijdige composities voor vocalisten en instrumentalisten die destijds getuigden van een nieuwe stilistische ontwikkeling. Er is een parallel tussen de Kleine geistliche Konzerte van Schütz en Rosenmüllers opus.
Rosenmüller had wel een avontuurlijk leven. Zijn muzikale loopbaan begon hij als leerling van Tobias Michael in de Thomaskerk in Leipzig, maar in 1655 wed hij wegens pederastie gearresteerd en vluchtte naar Venetië waar hij als trombonist en componist werkzaam was in Vivaldi’s Ospedale della pietà. Via leerlingen smokkelde hij zijn composities naar Duitsland en in 1682 trad hij in dienst bij prins Anton Ulrich van Braunschweig-Wolfenbüttel.
Joachim Meyer bericht dat hij in 1728 Rosenmüller ontmoette en hem ‘een heetgebakerde, norse man vond die niemand het naar de zin kon maken’.
Maar als professioneel musicus verdiende hij zijn sporen met zijn vernieuwingen in de kerkmuziek.
Dat blijkt uit de Geistliche Konzerte in de meerstemmige Venetiaanse stijl met hun rijke instrumentale textuur. ‘Siehe an die Werke Gottes’ en ‘Entsetze dich Natur’ zijn vijftien- c.q. dertienstemmig, andere zoals ‘Ach Herr, strafe mich nicht’ vijfstemmig en met meer zwierige solistische bijdragen.
In beide opnamen wordt de componist goed recht gedaan en het is maar de kwestie of men de reeks ineens compleet wens of genoegen neemt met een selectie.
De opname van Paduch heeft wel een voordeeltje omdat deze de aardige Vivaldiaanse Sonate voor viool en fagot (met b.c.) bevat.