Rózsa: Klarinetsolosonatine op. 27; Klarinetsolosonate op. 41. Jean Johnson en Steven Osborne. Avie AV 2311 (67’51”). 2013
Het lag voor de hand dat het echtpaar Osborne-Johnson een opname als deze zou maken. Samen zorgden ze om te beginnen voor een mooie nieuwe opname van Brahms’ voor Richard Mühlfeld geschreven beide Klarinetsonates. In 1891 had hij Meiningen bezocht waar Mühlfeld in het hoforkest speelde en hem de mogelijkheden van het instrument had uitgelegd. In zijn beide late Klarinetsonates domineren de bezonnen, soms melancholieke en sombere aspecten de virtuoze en uitbundige. Daarvan zijn Johnson en Osborne zich in hun door hecht samenspel gekenmerkte vertolkingen zeer bewust.
Daarna gaat Jean Johnson alleen verder met de twee enige werken voor klarinet die Miklós Rózsa (1907 - 1995) componeerde. Opus 37 is uit 1951 en op. 41 uit 1986. In deze werken zijn de pikante harmonieën en de rusteloze ritmen van de Hongaarse volksmuziek nooit ver weg. Johnsons voordracht laat dat goed tot uiting komen in onderzoekend spel.
Het is vooral vanwege Rózsa dat deze uitgave aanbeveling verdient; Van de Sonates van Brahms bestaan al genoeg andere mooie opnamen, bijvoorbeeld onder meer van Fröst/Pöntinen (BIS SACD 1553), Kam/Helmchen (Berlin Classics BC 1638-2) en De Peyer/Barenboim (Warner 0946-355.674-2).