Reznicek: Strijkkwartetten nr. 1 in c, 3 in cis, 4 in d, 5 in e en 6 in Bes. Minguet kwartet. CPO CPO 555.002-2 (2 cd’s, 1u. 58’49”). 2018
Dat Emil Nikolaus von Reznicek (1860 - 1945) meer is dan de componist van de opera Donna Diana uit 1894 waaruit de ouverture nog wel eens op de radio te horen is, wisten we al. Dat hij behalve heel wat theaterwerken ook vijf Symfonieën, tal van andere orkestwerken, kamermuziek, pianowerken, orgelcomposities, koorwerken en liederen schreef, is minder bekend. Van sommige van deze composities werden opnamen gemaakt.
Maar van zijn werken voor Strijkkwartet was alleen nr. 3 door het Schubert kwartet bekend (Nimbus NI 5506).
In vakkringen van musicologen woedt een strijd over de volgorde waarin de zes Strijkkwartetten plus drie fragmenten en Allegro alla polacca voor strijkkwartet tussen 1882 en 1932 werden geschreven, maar dat zal de luisteraar minder interesseren.
Het gaat om werken die nog stevig in de laatromantische traditie thuis zijn en waaruit blijkt dat de componist al als 21-jarige goed met de vorm weet om te gaan. Het zijn voldragen werken, alleen nr. 5 uit 1925 was in opzet slechts tweedelig, maar werd in 1930 herzien door er twee delen met ander materiaal aan toe te voegen.
Net als Korngold was Reznicek in lyrisch opzicht heel begaafd en dat is vooral terug te horen in de langzame delen, maar soms zelfs ook in een scherzo waarin eer wordt betoond aan de Weense wals. De Keulse musici Ulrich Isfort en Annette Reisinger (v), Tony Nys (va) en Matthias Diener (vc) van het Minguet kwartet tonen veel inzicht en gevoel voor dit repertoire uit de omgeving van Hans Gál en Karl Weigl en bedienen ons met uitvoeringen die de status van deze componist vergroten en meerwaarde toekennen. Ik zou een van deze werken ook wel ’ns in de concertzaal willen horen. Het presto à la hongroise slotdeel van het eerste kwartet klonk nog dagen in mijn geest na. Ook de opname klinkt wonderwel.