Respighi: Bewerkingen. Bach, J.S.: Prelude en fuga in D P. 158, BWV. 532; Passacaglia in c P. 159, BWV. 582; Corali nr. 1 ‘Nun komm, der Heiden Heiland’ BWV. 659 P. 167, ‘Meine Seele erhebt den Herren’ BWV. 648 en ‘Wachter auf, ruft uns die Stimme’ BWV. 645; Respighi: Études tableaux naar Rachmaninov nr. 1 ‘La mer et les mouttes’ op. 39/2, ‘La foire’ op. 33/4, ‘Marche funebre’ op. 39/7, ‘Le chaperon rouge et le loup’ op. 39/6, ‘Marche’ op. 39/9 P. 160. Luiks filharmonisch orkest o.l.v. John Nesching. BIS SACD 2350 (59’08”). 2020
Ottorino Respighi leverde deze bewerkingen van orgelkoralen van Bach en pianostukken van Rachmaninov in de jaren 1929 en 1930 op verzoek van de dirigenten Arturo Toscanini van het NBC orkest en Serge Koussevitzky van het Bosten Symfonie orkest om hen via ‘orchestral interpretations’ te voorzien van rijk georkestreerd materiaal voor een orkest het driedubbele houtblazers, basklarinet, vier hoorns, drie trombones, tuba, pauken en zelfs piano vierhandig voor Bachs Preludium en fuga. In de Passacaglia is zelfs nog een orgel toegevoegd. Dat alles om voor Bach ‘een kathedraal van geluid te bouwen’. De Rachmaninovbewerkingen zijn ontleend aan diens Études-tableaux.
Het brengt ons terug in de wereld van de nog opgeblazener Bachbewerkingen van Leopold Stokowski en de de stukken maken een erg tijdgebonden indruk. Een ding is zeker: Respighi was een knappe orkestrator. Daarom gaat er ook een grote bekoring van deze heel mooi uitgevoerde ‘hercomposities’ uit.