Rangström: Liederen. Gedichten ‘Bo Bergman’ nr. 1-5’, ‘De donkere bloem’ nr. 1-5’, ‘Serenade’, ‘Het gouden moment’, ‘De rivieren’, ‘Sterrenoog’. ‘Een oude dan’, ‘Rust’. ‘De zeeman bij de houtskoolput’, ‘Een wandelend spook’, ‘In de nacht’, ‘Lied in in de nacht’, ‘Het regenlied van de nar’, ‘Friederike Brion liederen’ nr. 1-3; ‘Aan de pijn’ nr. 1-3, ‘Het meisje van ver’, ‘De krekels’, ‘Noord-Europese liederen’ nr. 1-3; ‘Pan’ uit Ballades nr. 1-5, ‘Serenade van de schildknaap’. Birgitta Svendén (ms), Håkan Hagegård (b) en Thomas Schuback (piano). Musica Svecia MSCD 629 (67’57”). 1991 

 

Ture Rangström (1884 - 1947) behoorde tot de eerste Zweedse componisten die modernisme in zijn land introduceerde. Daarnaast was hij dirigent en criticus. Weliswaar schreef hij vier Symfonieën en aardig wat kamermuziek, liefst wijdde hij zich aan de liedkunst. Dat leverde ongeveer 250 liederen op. Zelf beschikte hij over een krachtige tenorstem. Hoewel hij bij Pfitzner studeerde hebben deze liederen geen Duits karakter en vertonen ze geen theatraal karakter.

Het Zweedse lied had begin twintigste eeuw een gouden bloeiperiode waarvoor veel te danken is aan Stenhammar. Maar Rangström had zijn eigen stem in zijn vocale werken (ook orkestliederen) Ze zijn bepaald wel heel beeldend en hebben vaak natuurbeelden als thema. Deze liederen klinken heel natuurlijk en sympathiek in een aantrekkelijk idioom. Daarvoor zorgen afwisselend mezzo Birgitta Svendén en bariton Håkan Hagegård die het voordeel hebben dat ze in hun eigen taal kunnen zingen.