Roussel: Le testament de la tante Caroline L. 59 (bew. Marcel Mihailovici). Marie Perbost (ms., Lucine), Marion Gomar (s., Noémie), Charles Mesrine (t., Noël), Fabien Hyon (t., Laguine), Till Fechner (bs., Patogène) Romain Dayez (b., Jobard) e.a. met Les frivolités parisiennes o.l.v. Dylan Corley. Naxos 8.660479 (69’).
Albert Roussel (1869 – 1937) componeerde zijn opéra bouffe in één akte in 1933 op libretto van Nino (een pseudoniem van Michel Veber) waarin wordt verhaald van de familienarigheden rond het testament van hun tante. Zelf omschreef hij zin werk als: ‘Een soort komische opera waarin de personages volkomen belachelijk zijn en gespeeld moeten worden zonder bang te zijn voor overdrijving’.
De oorspronkelijke versie werd uitgevoerd door een Tsjechisch ensemble (met tekst van Juli Reisserová). Oorspronkelijk had het werk drie aktes maar voor de Franse versie comprimeerde Roussel dat tot één. De niet erg enthousiast ontvangen première was in november 1936 in Parijs onder de titel ‘Testament Tery Karoliny. Daarom bekortte hij het werk tot één akte en die ging in maart 1937 in de Opéra comique in première en had evenmin succes.
Aan de hand van deze opname kunnen we nu zelf een oordeel vellen. De handeling speelt in een Parijs’ appartement. Na de dood van hun schatrijke en excentrieke tante zijn daar haar twee nichtjes, de zussen Christine en Naomi bij elkaar, vergezeld door hun echtgenoten Jobard en Ferdinand. Ze dromen wat ze met het vele geld van hun tante zullen gaan doen. Maar dat testament voldoet niet aan hun verwachtingen, want het geld is niet bestemd voor de nichtjes, maar voor hun eerstgeboren zonen. Het testament eist tevens dat die zoons er binnen een jaar moeten zijn en dat het geld anders nar het Leger des Heils gaat.
Helaas zijn zowel Jobard als Ferdinand onvruchtbaar en zit een derde nicht in het klooster. Beide nichten besluiten zich te laten bezwangeren door een waarheidszegger c.q. een chauffeur. Dan krijgt het werk een ironische wending: het derde nichtje onthult dat ze de moeder is van de chauffeur Noël. Tot groot ongenoegen van de anderen accepteert Noël het geld en eindigt de operette met de bruiloft van de chauffeur en de verpleegster op de Eiffeltoren.
Marcel Mihalovici paste het werk voor deze opname aan. De vertolkers voldoen over het geheel behoorlijk. Uitblinkers zijn Till Fechner in de gezongen en gesproken rol van de jurist Maître Corbeau en Marie Perbost als Lucine, het dienstmeisje van tante Caroline (probeer haar kleine aria ‘Mlle Irene d ‘Anjou’). Dylan Corlay laat het orkest sprankelen. Minpunt is wel dat het programmaboekje niet de gezongen teksten bevat.