CD Recensies

RACHMANINOV: CELLOSONATE, CAPUÇON

Rachmaninov: Cellosonate in g op. 19; Vocalise op. 34/14; Variatie nr. 18 uit de Paganinirapsodie op. 43; Prokofiev: Cellosonate in C op. 119. Gautier Capuçon en Gabriela Montero. Virgin 385.786-2 (75’09”). 2006 

Met de meeste negentiende/begin twintigste eeuwse Russische componisten had Rachmaninov gemeen dat hij betrekkelijk weinig kamermuziek schreef. Eigenlijk het enige werk dat hem in dit genre op zijn best toont, is de cellosonate uit 1901. Het werk verraadt een grondige, gedetailleerde kennis van de expressieve mogelijkheden van de cello. Die kennis verwierf hij ongetwijfeld via zijn cellovriend Brandukov aan wie het werk is opgedragen. Het andante is een hoogtepunt uit het werk van de componist.De eveneens enige cellosonate van Prokofiev is een laat werk, geschreven voor de jonge Rostropvitch. Alleen al daarom is diens opname met Sviatoslav Richter uit 1950 op EMI van onschatbare waarde.Het jonge (gelegenheids?)duo met zijn van oorsprong Latijnse achtergrond weet hier echter ook heel goed de Slavische sfeer van beide werken te treffen: zowel de onderliggende melancholie van Rachmaninov als het wat afstandelijker, mondainer karakter van Prokofiev. Bij wijze van toegiften zijn arrangementen van bekende brokjes Rachmaninov ingelast.Natuurlijk zijn zij ook niet de eersten met deze koppeling van sonates. Harrell en Ashkenazy (Decca) zowel als Mørk en Vogt c.q. Thibaudet (Virgin) bieden zelfs op dubbel cd’s meer van dit repertoire en Turovsky/Edlina (Chandos) zijn in een vergelijkbare koppeling ook niet te versmaden. Maar de nieuwe Virgin uitgave beweegt zich op hetzelfde hoge niveau en heeft de charme van de jeugd.