Rachmaninov: Pianosonate nr. 1 in d op. 28; Ravel: Miroirs; Sonatine. Hannes Minnaar. Et’cetera KTC 1432 (78’52”). 2011
Dat de winnaar van de derde prijs van het Koningin Elisabeth Concours 2010 zich op cd zou manifesteren, was duidelijk. Maar waarmee? En hoe?
Nogal verrassend koos hij voor de combinatie Rachmaninov/Ravel. Dat de Franse muziek in hem een uitstekende interpreet heeft gevonden, weten we sinds zijn met overwicht tijdens die Brusselse finale bedwongen interpretatie van het Vijfde pianoconcert van Saint-Saëns, maar dat maakt je nog niet tot een gepredestineerde Ravelvertolker. Toch blijkt dat hier het geval te zijn.
In de Sonatine van Ravel toont hij de best denkbare empathie met ’s componisten neo-classicisme en het muzikale verleden. In Miroirs krijgt de romantiek een bescheiden plaatsje in een exacte uitvoering. Luister even naar de verstilde terugkeer van de hoofdgedachte in ‘Oiseaux tristes’ van de vogels ‘die verloren zijn in de apathie van het tropische woud’. Heel raak. Een vergelijking met Gieseking (EMI 574.793-2), Thibaudet (Decca 433.515-2), Lortie (Chandos CHAN 10142X) en Hewitt (Hyperion CDA 67341/2) kan Minnaar redelijk doorstaan.
In de Sonate nr. 1 van Rachmaninov, vrijwel gelijk verschenen met een minstens evenwaardige opname van Ashkenazy (Decca 478.2938) kan hij het eveneens opnemen tegen Shelley (Hyperion CDA 66047). Hier zorgt Minnaar, rekening houdend met de Faustiaanse achtergrond, voor een haast symfonische status door het werk in verband te brengen met de manier waarop de componist voor orkest schreef. Mooie, sprekende momenten te over. Een veelbelovend debuut.