Ravel: Strijkkwartet in F; Tailleferre: Strijkkwartet; Milhaud: Strijkkwartet nr. 4 op. 46. Leipzigs kwartet. MDG MDG 307-1359-2 (50’42”). 2005
Hoezeer ook getuigend van recreatieve repons, distinctie en luchtige gratie ook, deze cd zal men niet in de eerste plaats aanschaffen voor het kwartet van Ravel. Dat is gangbaarder gepaard aan dat van Debussy en eventueel Fauré, zoals bij het geweldige Ebène kwartet (Virgin 519.045-2) of het Belcea kwartet (EMI 574.020-2) of het Italiaans kwartet (Philips 464.699-2.
Nee, schaf deze opname bij voorkeur aan voor het van veel persoonlijkheid getuigende enige kwartet uit 1919 van Tailleferre ( 1892-1983) dat best eens zoals hier in het zonnetje mag worden gezet na de matige verklanking door het Fanny Mendelssohn kwartet (Troubladisc TROCCD 1418). Een beter pleidooi had de componiste had niet kunnen verwachten.
Als sluitstuk is daar dan nog het bekendste van Milhauds 18 strijkkwartetten: het vierde uit 1918. De Leipzigers zegevieren opnieuw, ditmaal over het Mondriaan kwartet (BV Haast CD 9905) en het Parisii kwartet (Naïve V 4900). Drie Franse muzieken uit ongeveer dezelfde bestaanstijd in optimale vorm bijeengebracht.