CD Recensies

RIHM: GESUNGENE ZEIT, MUTTER, VAN ZWEDEN

Rihm: Gesungene Zeit; Berg: Vioolconcert. Anne Sophie Mutter met het Chicago symfonie orkest o.l.v. James Levine. DG 437.093-2 (52’20”).1991

 

Shostakovitch: Vioolconcert nr. 1 in a op. 99; Rihm: Gesungene Zeit. Jaap van Zweden met resp. het Radio filharmonisch orkest o.l.v. Edo de Waart en het Concertgebouworkest o.l.v. Zoltán Pesko. RCA 74321-447832 (62’17”). 1995

 

Behalve van naam is Rihms Gesungene Zeit een vioolconcert van iets minder dan een half uur. Zoals de titel impliceert wordt de viool voor zijn vocale kwaliteiten ingezet. Rihm zegt daar zelf over tegenover Anne Sophie Mutter aan wie hij het werk opdroeg: “Instrumentale virtuositeit is een versterking van de vocale mogelijkheden”.

Vanaf de eerste, bijna onhoorbare frase zwijgt de viool vrijwel geen moment en zingt meestal vlakbij de top van zijn bereik. Aanvankelijk neemt het oor haast de inbreng van het klein bezette orkest waar, zo luisterrijk is de vioolpartij geschreven. Het is net of  de begeleiders op afstand sympathiek mee neuriën. Maar al gauw geeft het ensemble na een kortaf crescendo van de lage strijkers en het koper plus een twistziek gekletter van het slagwerk een blijk van assertiviteit.

Intussen gaat de solist verder op in meditatieve sereniteit, hoewel de strijkstok soms hard op de snaren landt om een wat krassend op volksmuziek lijkend effect te sorteren; daar reageert het orkest dan weer op.

Het tweede deel verloopt in dezelfde geest, maar dan een korte strijd om dominantie, verdwijnt de solist even in de plotselinge orkestrale turbulentie. Luide krachttermen van het koper en herhaalde figuurtjes in de strijkers verstoren de rustige voortgang, maar Rihms ietwat klaaglijke opzet kan niet geheel worden getemperd. De viool stijgt weer naar het oppervlak en leidt de luisteraar vriendelijk terug naar de stilte van waaruit de muziek 26 minuten eerder begon.

Zonder een virtuoze solist(e) zou de lyrische meditatie van Rihm die in vrijwel gelijkblijvende tempi verloopt mogelijk saai kunnen worden. Maar daar is bij Mutter geen sprake van: ze speelt een fascinerende rapsodie. Vooral haar beheersing van de hoge pianissimi is bewonderenswaardig en Levine leidt het orkest op heel attente, discrete wijze.

Het welsprekend gespeelde concert van Berg vervult ze van vuur en ijs en komt dus ook prachtig uit de verf, maar hiervoor bestaat natuurlijk zware concurrentie, bijvoorbeeld met voorop haar landgenote Isabelle Faust (Harmonia Mundi HMC 90.2105) en in haar kielzog Perlman (DG 447.445-2) en Hope (Warner 2564-60291-2).

Omdat de combinatie Rihm/Berg mogelijk niet van ieders gading is, lijkt het nuttig om te wijzen op het tot op heden enige alternatief van Rihm door Van Zweden. Het dient gezegd: zijn manlijker, misschien gedurfder, maar wat minder emotionele kijk op Rihm doet nauwelijks voor die van Mutter onder en met zijn Shostakovitch schaart de violist zich net een trapje lager in het illustere rijtje van Vengerov (Warner 2564-69452-7), Khachatryan (Naïve V 5025), Chang (EMI 346.053-2) en Hahn (Sony 50997-08992-1).