Rossini: Le comte Ory. Juan Diego Flórez, Stefania Bonfadelli, Alastair Miles, Marie-Ange Todorovitch, Bruno Praticò, Marina de Liso, Rossella Bevacqua en het Praags kamerkoor met het orkest van het Stedelijk theater Bologna o.l.v. Jesus López-Cobos. DG 477.5020 (2 cd’s, 2u 10’). 2003
Rossini: Le comte Ory. John Aler, Gilles Cachemaille, Diana Montague, Gino Quilico, Sumi Jo, Raquel Pierotti, Maryse Castets, Francis Dudziak en Nicolas Rivenq met het Ensemble van de Opéra Lyon o.l.v. John Eliot Gardiner. Philips 422.406-2 (2 cd’s, 2u 11’49”). 1988
Rossini’s laatste muzikale komedie dateert uit 1828 en moet liefst ook meteen worden bekeken. Dat kan eventueel met de Glyndebourne opvoering van Andrew Davis (Warner 0630-18646-2). Vooral het gedeelte waar Ory en zijn mannen zich in de tweede akte als nonnen verkleden en liefdevol worden verzorgd door de dames die ze willen ontvoeren in de korte tijd die resteert voordat hun echtgenoten van de kruistochten terugkeren is kostelijk. Daarvoor al had Ory zich trouwens in de eerste akte reeds als heremiet vermomd om gravin Adele in haar kasteel te belagen.
Het ontbreken van Franstalige zangers wordt snel vergeten bij de zorg en glans die de meeste Italiaanse zangers aan hun inbreng verlenen. Voor een geringe teleurstelling zorgt alleen Alastair Miles als ‘gouverneur’ in zijn duivels lastige aria uit de eerste akte. De dirigent geeft met veel stijlbesef leiding aan een robuuste, levendige realisatie.
De DG opname is de momenteel eigenlijk de beste, hoewel die van Gardiner meer typisch Frans is. Gardiner toont ook de juiste esprit en hij had destijds een merendeels jonge bezetting bij de hand. Uitblinkster daaronder is de Koreaanse Sumi Jo ( een charmante Adèle) Haar duet met Ory in de tweede akte is een hoogtepunt. Een ander hoogtepunt is het hele gezelschap in de finale van de eerste akte. Ook hier is sprake van een opvoering waarin verfijning en meeslependheid voortreffelijk samengaan.