CD Recensies

ROSSINI: INGANNO FELICE, L'

Rossini: L’inganno felice. Natale de Carolis, Amelia Felle, Iorio Zennaro, Fabio Previati en Danilo Seraiocco met het Engels kamerorkest o.l.v. Marcello Viotti. Claves CD 50-9211 (79’44). 1992

 

Rossini: L’inganno felice. Annick Massis, Raúl Giménez, Rodney Gilfrey, Pietro Spagnoli, Lorenzo Regazzo met Le concert des Tuileries o.l.v. Marc Minkowski. Erato 0630-17579- 2. (78’04”). 1996

 

De handeling van deze eenakter van de jonge Rossini heeft veel weg van een komedie van Shakespeare. Het verhaal speelt in een mijnstadje aan zee waar het gaat om de ontdekking en rehabilitatie van Isabella, die onrecht was aangedaan en volgens haar echtgenoot hertog Bertrando al lang dood was.

Het werk heeft komische en ernstige trekken, is afwisselend geestig en sentimenteel. Maar het is een wat vreemde omgeving en situatie vol merkwaardige, nogal ongeloofwaardige tegenstellingen. Maar wat zou het bij zoveel leuke muziek.

Een goede uitvoering kan het werk redden en wat dit aangaat is de uitvoering van MInkowski een beter pleidooi dan die van Viotti. Viotti dirigeert weliswaar energiek en zorgt aan de orkestrale kant voor een levendige, gepolijste uitvoering, maar zijn bezetting had beter gekund. Amelia Felle is als de heldin Isabella weliswaar monter en levendig, maar haar toon is aan de ruwe kant hoewel ze soms even een mooie cantilene laat horen. De held Bertrando in het verhaal, gezongen door Iorio Zennaro, heeft een aangenaam, natuurlijk timbre, maar zijn tenorstem is niet standvastig genoeg en bezwijkt onder druk. De buffo van Fabio Previato als Tarabotto is de solist die het beste tegen zijn taak is opgewassen. De stemmen klinken ten opzichte van het orkest te prominent en in de levendige recitatieven is een teveel aan galm een handicap voor de verstaanbaarheid.

Wat dit betreft is de uitvoering van Minkowski haast op alle punten beter. Massis is een charmante Isabella, heel goed in haar eerste aria, uitstekend in de tweede. Giménez en Gilfry weten goed raad met de valkuilen uit de rollen van Bertrando en Batone. De slotscène vormt een fraai afsluitend hoogtepunt uit het werk.