CD Recensies

ROSSINI: OUVERTURES, MARRINER, CHAILLY, ABBADO

Rossini: Ouvertures Armida, Il barbiere di Siviglia, Bianca e Faliero, La cambiale di matrimonio, La cenerentola, Demetrio e Poblibio, Edipo a Colono, Edoardo e Christina, Ermione, La gazza ladra, L’inganno felice, L’Italiana in Algeri, Maometto II, Otello, Ricciardo e Zoraide, La scala di seta, Semiramide, Le siège de Corinthe, Il signor Bruschino, Tancredi, Il Turco in Italia, Torvaldo e Dorliska, Il viaggio a Reims, Guillaume Tell, Sinfonia al conventello en Sinfonia di Bologna. Academy of St. Martin in the Fields o.l.v. Neville Marriner. Philips 434.016-2, 473.967-2 (3 cd’s, 3u 30’27”). 1974/9

 

Rossini: Ouvertures La gazza ladra, La scala di seta, Guglielmo Tell, Il signor Bruschino, L’Italiana in Algeri, Il viaggio a Reims, Il Turco in Italia. Nationaal filharmonisch orkest o.l.v. Riccardo Chailly. Decca 400.049-2 (56’39”). 1981

 

Rossini: Ouvertures Il barbiere di Siviglia, Torvaldo e Dorliska, La cambiale di matrimonio, Otello, Semiramide, Le siège de Corinthe en Tancredi. Nationaal filharmonisch orkest o.l.v. Riccardo Chailly. Decca 414.407-2 (56’30”). 1984

 

Rossini: Ouvertures Il barbiere di Siviglia, Semiramide, L’Italiana in Algeri, Guillaume Tell, La cenerentola, La scala di seta en La gazza ladra. Europees kamerorkest o.l.v. Claudio Abbado. DG 431.653-2 (61’03”). 1989

 

Kampioen volledigheid op dit gebied is Marriner. Wel dient te worden bedacht dat de vroege Napolitaanse opera’s met uitzondering van Ricciardo e Zoraide en Ermione alleen voorafgingen door een kort voorspel dat werd gevolgde door een koor. Ricciardo e Zoraide is echter een uitgebreide opening van 12’25” lengte en Maometto II is van vergelijkbare lengte terwijl de wat bondige Armida een voorbeeld geeft van Rossini’s beeldend vermogen: het is bijna een miniatuur symfonisch gedicht.

Overigens: Il viaggio a Reims had bij de eerste opvoering geen ouverture, maar werd begonnen met brokjes balletmuziek uit Le siège de Corinthe

Vierentwintig ouvertures plus twee Sinfonia’s vormen samen een imposant geheel dat men echter liefst in kleine beetjes tegelijk moet genieten.  Marriner gebruikt de oorspronkelijke orkestraties en laat de muziek sprankelen als champagne. De opnamekwaliteit blijkt ook nog voortreffelijk te zijn.

In 1981 begon Chailly in Londen met een orkest dat zich verschool achter een nieuwe naam, maar waarbij het waarschijnlijk om het Londens symfonie orkest gaat ook aan een reeks ouvertures. In 1984 verscheen een vervolg, maar echt compleet werd het initiatief niet. Orkestrale soli maken een heel mooie indruk. De onbekende Otello en Torvaldo e Dorliska zijn nauwelijks bekend, maar behoren hier tot de hoogtepunten met hun ping pong tussen blazers en strijkers.

Chailly’s vertolkingen hebben een aanstekelijke brille. De oudste opname verraadt nog enige digitale scherpte in de klank.

Abbado beperkt zich met zijn levendig spelende jongelui tot het bekendste materiaal, maar geeft dit fris en sprankelend weer.