Rossini: Le nozze di Teti, e di Peleo; Il pianto d’Armonia sulla morte di Orfeo. Elisabetta Scano (s), Huan Diego Flórez (t), Cecilia Bartoli (ms), Daniela Barcellna (a) en Luigi Petroni (t) c.q. Paul Austin Kelly (t) met koor en orkest van La Scala Milaan o.l.v. Riccardo Chailly. Decca 466.328-2 (68’42”). 2000
De hier opgenomen bruiloftscantate was Rossini’s formele eerste opdrachtwerk aan het Napolitaanse hof in 1815. Dat was trouwens een jaar van grote productiviteit. Immers in dat jaar ontstonden Il barbiere di Siviglia, de onbekende opera La gazzetta en verder Otello en La cenerentola.
De cantate werd geschreven voor de viering van het huwelijk tussen prinses Maria Carolina, de kleindochter van Ferdinand IV en de hertog van Berry, de tweede zoon van de toekomstige koning Charles X van Frankrijk voor wiens latere kroning hij in 1825 de opera Il viaggio a Reims componeerde.
De librettist baseerde het gegeven op de legende van Peleus en de zeenimf Thetis die Achilles, machtiger dan zijn vader, kreeg.
Het werk omvat een liefdesduet en verschillende symbolische tableaus waarin de goden de huwelijkskandidaten zegenen en speculeren over de gevolgen daarvan.
Het Napolitaanse zal een gebrek aan handeling zijn opgevallen in dit statische werk, maar de muziek is prachtig en aan het hof waren uitstekende zangers werkzaam.
Rossinikenners zullen bekende fragmenten uit zijn vroegere werk voorbij horen komen, maar wat zou het. Hier is een gezelschap van grote en kleinere sterren bijeengebracht, waarbij natuurlijk vooral de grote ster Bartoli de aandacht tot zich trekt. Zij zingt de rol van Ceres (in Napels gezongen door Isabella Colbran) en zingt een sensueel duet met de godin Juno en een echte show aria, waarin we de aria van de graaf uit Il barbiere di Siviglia herkennen, die ook nog eens als ‘Non più mesta’ in La cenerentola opduikt en in de grootse finale.
De andere grote ster is Flórez in de rol van Peleo. Ook hij maakt zijn goede reputatie waar. In dit gezelschap valt de te soubrette-achtig door Elsabetta Scano gezongen rol van Teti enigszins tegen.
‘De klacht van Harmonie bij de dood van Orfeus’ is een echt jeugdwerk van de 16-jarige Rossini. Het gaat om een charmant stuk van bijna twintig minuten dat bestaat uit een korte ouverture, een koor, een aria en een finale aria con coro. Kelly toont zich een heel goede Harmonie, maar de cello- en hoornsolist uit het orkest weren zich ook prachtig.
Het ensemble van koor en orkest levert onder Chailly gelukkig ook een optimaal frisse, energieke prestatie.