Rossini: Armida. Renée Fleming, Gregory Kunde, Donald Kaasch, Carlo Bossi, Jorio Zennaro met het Ensemble van het Teatro comunale Bologna o.l.v. Daniele Gatti. Sony S3K 58968 (3 cd’s, 2u. 53’49”). 1993

Naar verhouding is tot nu toe wat weinig en al helemaal niet systematisch aandacht besteed aan de opera’s die Rossini in Napels schreef met als stimulans dat hij voor de vrouwelijke hoofdrol kon beschikken over de beroemde Spaanse sopraan Isabelle Colbran. Rossini gaf haar een stel prachtige opzetten en eentje daarvan – zelfs de mogelijk langste - vinden we in Armida, als dramma per musica, handelend tijdens de kruistochten getuige ook de aanwezigheid van Godfried van Bouillon, omringd  met libretto van Giovanni Schmidt en uiteraard gebaseerd op Torquado Tasso’s Gerusalemme liberata. In 1817 ging het werk in het San Carlo theater in première.  

Armida is de prinses van Damascus en tevens tovenares, omringd door paladijnen (alle tenor) en geesten (bassen).  

Het werk bleef daarna lang in de kast totdat Callas het met Filippeschi, Raimondi e.a. tijdens de Maggio musicale in Florence met het ensemble van de plaatselijke opera o.l.v. Tullio Serafin (Istituto discografico Italiano 6370/1 of Sakkaris SR.DIVA 1105/11) aan de vergetelheid ontrukte.  Daarna waren opvoeringen vrij schaars, maar gelukkig werd wel aandacht aan het werk met een prachtige aria als ‘D’amore al dolce impero’ uit de tweede akte en een stel mooie duetten tussen Armida en Rinaldo, een ridderlijke paladijn.  

In 1993 werd in het kader van het Rossini Festival in Pesaro deze opname gemaakt. Een stralende Fleming kan zich uitleven in fraai afgewerkte coloraturen en fiorituren en haar Rinaldo, Gregory Kunde hoeft gelukkig niet helemaal in haar schaduw te staan. De overige tenoren zijn meer dan adequaat en de inbreng van het orkest is passend geanimeerd.