CD Recensies

RAVEL: ENFANT ET LES SORTILÈGES, L', MAAZEL

Ravel: L’enfant et les sortilèges. Françoise Ogéas (s), Jeanine Collard (ms), Jane Berbié (ms), Sylvaine Gilma (s), Colette Herzog (s), Heinz Rehfuss (b), Camille Maurane (b) en Michel Sénéchal (t) met koor en orkest van de Franse omroep o.l.v. Lorin Maazel. DG 423.718-2 (42’56”). 1960

 

Ravel schreef twee opera’s. De eerste was L’heure espagnole, een komedie in één akte met een heerlijke ritmische vitaliteit en vol orkestrale kleurenpracht, maar het werk is wat te slecht georganiseerd om goed repertoire te kunnen houden.

Zijn tweede poging met L’enfant et les sortilèges (Het kind en de toverij) uit 1925 met een heerlijk libretto van Colette is echter een ongekwalificeerd succes. Het werk is omschreven als een ‘lyrische fantasie’ behoort tot de onderhoudendste, maar ook tot de lastigst te ensceneren opera’s uit de twintigste eeuw.

De hoofdfiguur is een verwende, ondeugende jongen die zijn streken thuisbezorgd krijgt door een stel voorwerpen in huis – de sofa, de armstoel, de grootvaderklok, het behang, het theeservies, de open haard en meer – die plotseling tot leven komen. Vervolgens verplaatst de handeling zich naar buiten, waar de bomen en de dieren in de tuin – kikkers, een libel, een eekhoorn – even vijandig tegenover hem blijken te staan. Pas als het kind medeleven toont met een gewonde eekhoorn vergeven ze hem. Eenmaal terug in huis wordt hem zijn wangedrag vergeven.

De uitbeeldende duidelijkheid in toon en klank is gedurende het hele werk groots, maar de meest magische momenten komen in het tuintafereel voor dankzij hoogst originele instrumentale kleuren. Hier schept Ravel een zeer geloofwaardige wereld die zowel verleidelijk als sinister is.

Sinds 1961 domineerde de opname van Maazel, die toch niet bekend staat als groot Ravelvertolker de discografie, maar hij geeft Ravels partituur in al zijn glinsterende tinten prachtig weer. De bezetting zingt fraai met Françoise Ogéas, in de rol van het kind als uitblinkster.