CD Recensies

RAVEL: BOLÉRO, ALBORADA DEL GRACIOSO, LA VALSE E.A.

Ravel: Boléro; Alborada del grazioso; Rapsodie espagnole; La valse; Ma mère l’oye (compleet); Pavane pour une infante défunte; Le tombeau de Couperin; Valses nobles et sentimentales; Menuet antique;; Une barque sur l’océan. Montreal symfonie orkest o.l.v. Charles Dutoit. Decca 476.960-2 (2 cd’s, 2u. 20’50”). 1980/3

 

Ravel: Boléro; Alborada del grazioso; Rapsodie espagnole; La valse; Ma mère l’oye (compleet); Pavane pour une infante défunte; Le tombeau de Couperin; Ouverture de féerie; Valses nobles et sentimentales; Menuet antique; Une barque sur l’océan. Orchestre de Paris o.l.v. Jean Martinon. EMI 476.960-2 (2 cd’s, 2u. 29’45”). 1974

 

Ravel: Boléro; Pavane pour une infante défunte; Suite nr. 2 uit Daphnis et Chloé; Ma mère l’oye. Cincinatti symfonie orkest o.l.v. Paavo Järvi. Telarc CD 80601 (63’). 2003

 

Daphnis et Chloé mag dan op orkestgebied Ravels meesterwerk zijn, hij is bekender door een reeks kortere orkestwerken, te beginnen met de Rapsodie espagnole uit 1908. Dit vierdelige werk vol Spaanse impressies en dus schitterende kleuren en met een exotische sfeer mag dan een zekere verschuldigdheid jegens Rimsky-Korsakov en Chabrier bezitten, het is in wezen stukken beter., meteen al door de prachtige orkestratie van het eerste deeltje ‘Prélude à la nuit’. Waarin een sfeer van geheimzinnigheid en verwachting wordt geschapen.

Een paar jaar later volgde ook in Spaanse sfeer de Pavane pour une infante défunte. Oorspronkelijk een pianostuk; de duidelijk achttiende eeuwse klankwereld roept een soort plechtige sprookjeswereld op (een infanta is een Spaanse kroonprinses en deze anonieme was gestorven). Het werk was meteen populair; het gaat om een uiterst teer stuk waarvan de schijnbare eenvoud verbloemt dat het hoge eisen aan de uitvoerenden stelt, met name aan de hoornist.

Het was vooral op aandringen van Diaghilev dat Ravel het ‘Choreografische gedicht’ La valse componeerde, een werk uit 1920. Het gaat inderdaad om een soort wals die wordt bezoedeld door slechte herinneringen aan W.O. I en die de ietwat decadente dansvorm van het fin de siècle vervormde tot een bijtende, aan het eind ontploffende satire.

Diaghilev weigerde het stuk, waarna de danseres Ida Rubinstein (die de eerste opvoering van La valse met haar groep gaf) in 1928 aan Ravel vroeg om wat pianomuziek van Albeniz te orkestreren voor dansgebruik. In plaats daarvan leverde hij haar de Boléro, een werk dat hem op slag wereldberoemd maakte, maar waarvan hij zelf zei dat het stuk ‘een orkestratie zonder muziek’ was. Het is opgebouwd uit een constant herhaalde frase in C die door de kleine trom wordt aangekondigd en door het hele werk heen wordt begeleid. Daarna volgt het ene na het andere orkestinstrument totdat een kwartiertje later opnieuw een explosief slot wordt bereikt.

Daarnaast zijn er natuurlijk andere orkestwerken, bijvoorbeeld eentje waarin F. Couperin die door Ravel zeer werd bewonderd een passend eerbetoon krijgt en een ander waarin hij met veel verbeelding de sprookjes van Moeder de Gans muzikaal navertelt.

Omdat al deze werken samen slechts twee cd’s beslaan, ligt het voor de hand om meteen te kiezen voor zo’n min of meer complete opname. Die van Dutoit met zijn heel Frans klinkende Canadese orkest is vooral ook op basis van de heel mooi klinkende opname nog steeds de beste investering. Maar ook de oudere opname van Martinon is een heel goede investering. Wie hecht aan een optimale klank kan voor een selectie goed terecht bij Järvi.