CD Recensies

RACHMANINOV: VESPERS, KLAVA

Rachmaninov: Vespers op. 37. Lets Omroepkoor o.l.v. Sigvards Klava. Ondine ODE 1206-5 (62’27”). 2011

 

Rachmaninov mag dan ambivalente gedachten hebben gehad over de (Russisch orthodoxe) kerk, hij was allerminst areligieus. Hij volgde het voorbeeld van Tchaikovsky en diens Vespers op. 52 uit 1882 en diens Liturgie van St. Johannes Chrysostomus op. 41 uit 1878 en had reeds een aantal gewijde koorwerken geschreven voordat hij tijdens een concerttournee door Rusland in 1915 op 41-jarige leeftijd om ten behoeve van de oorlogsinspanningen geld op te halen aan zijn Vespers begon. Het werk is bewerkelijker en intenser dan zijn eerdere Liturgie van Sint Johannes Chrysostomus uit 1910 en maakt gebruik van authentieke znamenny en Griekse  en Kievse zang.

De componist droeg het werk op aan de herinnering van Stepan Smolensky die hem als leider van het Moskou’s Synodale koor van 1886-1901 in dit genre kerkmuziek had ingewijd.

Hij beschrijft zijn werk als een ‘bewust afbeeldsel van de originele’ kerkmuziek. Maar natuurlijk is hij ook veel verschuldigd aan het verdere rijke erfgoed van de Russische religieuze muziek, maar tevens een bekrachtiging van het nationalisme tijdens W.O. I.

Het werk vormt een culminatiepunt van een grote traditie en overtreft alle voorgaande stukken in termen van kleur en koorvirtuositeit. Eeuwenlang werden alle belangrijke feesten van de orthodoxe kerk voorafgegaan door een nachtwake die gelegenheid bood voor meditatie en bespiegelingen bij zonsondergang en het aanbreken van een nieuwe dag.

Rachmaninovs Vespers roept de strengheid en het mysterie van die wereld op magische wijze op in deze monumentale a cappella compositie prachtig.

Rachmaninov genoot kennelijk van de grafstemmen van Slavische bassen en het luiden van grote klokken en vanzelfsprekend ook van het materiaal zelf dat hij citeert in zijn Symfonie nr. 1 en de Symfonische dansen

De vijftien delen bevattende compositie is afwisselend aangrijpend, meditatief, bezwerend of sereen, maar voortdurend pakkend. Geen wonder dat het succes meteen groot was: gedurende het concertseizoen 1915 werd het viermaal herhaald.

De Vespers vonden geen genade bij de Sovjet autoriteiten waardoor het lang vrijwel onuitgevoerd bleef. Pas in 1965 werd er een eerste behoorlijke opname van gemaakt. 

Voor een van de mooiste opnamen zorgde Vladislav Chernuchenko (Harmonia Mundi RU 788050, Chant du monde LDC 288050). Andere mooie uitvoeringen zijn van Valeri Polyansky (Chant du monde LDC 278845), het Zweeds omroeokoor o.l.v. Tonu Kaljuste (Virgin 561.845-2) en het Ests filharmonisch kamerkoor o.l.v. Paul Hillier (Harmonia Mundi HMU 80.7384).

Maar deze nieuwe uitgave overtreft vooreerst al het voorgaande. Bekend is dat de Baltische koren op een lijn staan met de Russische, vaak zelfs beter zijn omdat ze gedisciplineerder zijn, zuiverder intoneren, over een volmaakte adembeheersing beschikken en zich minder aan vibrato te buiten gaan. Omdat het in de partituur ontbreekt aan metronomische gegevens moet de koordirigent zelf nauwkeurig bepalen hoe hij met tempi en dynamiek omgaat. Dat lukt Klava en de zijnen heel goed. Hij is wat aan de langzame kant, maar laat de muziek geen moment slepen; het geeft hem de mogelijkheid om uitstekend te nuanceren en hij staat ook maar vrij kort bij de vele pauzes stil  De realisatie van deze Letten is bijzonder krachtig en ontroerend, vervuld van een soort verrukte, verdiepende intensiteit die optimaal idiomatisch is. Is er dan niets op het resultaat aan te merken? Toch wel: één ongelijke inzet in nr. 9 ‘Gezegend zijt Gij. O Heer’ na 4’20”. Een verschrikkelijke kniesoor die daarover zeurt.