Rachmaninov: Liturgie van de heilige Johannes Chrysostomus op. 31. Lets omroepkoor o.l.v. Sigvards Klava. Ondine ODE 1151-5 (58’59”). 2008
Rachmaninov had van kinds af aan belangstelling voor gewijde muziek. De schoonheid en de grandeur daarvan onderging hij al in de kerken en kloosters in en rond Novgorod waar hij opgroeide en later in St. Petersburg. Als kind verdiepte hij zich al in de Ochtoix, een verzameling liturgische gezangen die hem niet alleen vertrouwd maakte met de riten uit de Grieks orthodoxe leer.
Toen hij later in Moskou studeerde, leerde hij de gewijde muziek van Tchaikovsky, Rimsky-Korsakov en Kastalsky kennen en volgde hij lezingen van Stepan Smolensky. Deze stuurde hem de teksten van de Johannes liturgie die hij echter pas in 1910 op muziek zette zodat deze paste binnen de eucharistie viering; Kastalsky diende hem daarbij van advies.
Zo ontstond een 20-delig werk voor vierstemmig gemengd koor. Het bevat prachtige momenten, zoals de tweede antifoon (nr. 3) en natuurlijk het Onze Vader (nr. 14) dat omvangrijker is dan de behandeling door Tchaikovsky van dezelfde materie uit 1878. Vooral het krachtige expressieve gevoel spreekt hier aan omdat het steunt op een dieper liggende spiritualiteit.
In de uitvoeringspraktijk blijft de vraag of de inbreng van de priester en de deken wel of niet moeten worden aangebracht. Hier is dat niet het geval en beperkt men zich zuiver tot de muziek, inclusief het gezang van de Cherubijnen. Wie meer wil, zou Best (Hyperion CDA 66703) of Kornev (Philips 442.776-2) kunnen proberen.
Intussen is het pure vreugde en bewondering om naar het in 1940 opgerichte Letse omroepkoor te luisteren; het heeft om te beginnen geen moeite met de Russische taal, maar bezit – wat nog belangrijker is - ook een koorcultuur om een puntje aan te zuigen.