Rzewski: The people united will never be defeated; North American ballads nr. 1-4; Winnsboro cotton mill blues. Ralph van Raat. Naxos 8.559360 (73’02”). 2007
Rzewski: Pianostukken nr. 1-4; Hard cuts; The housewife’s lament. Ralph van Raat (met Lunapark en Arnold Marinissen, slagw.). Naxos 8.559759 (62’08”). 2011
Het is de moeite om de ontwikkelingsgang van de Amerikaanse componist Frederic Rzwewski (1938) wat nader te volgen. Hij werkte begin jaren zestig v.e. met Stockhausen samen, was daarna in Rome lid van de groep Musica Elettronica Viva maar koos vervolgens zijn eigen, mogelijk idealistische links socialistische weg, te beginnen met Coming together uit 1972.
Zelf pianist zijn het vooral zijn vrijwel altijd programmatische pianowerken waarin hij uitblinkt. Andere pianisten die zich over zijn werk ontfermen, met voorop de componist zelf (Nonesuch 7559-79623-2, 7 cd’s, VAI VAIDVD 4440 dvd), zijn bijvoorbeeld specialisten als Stephen Drury (New Albion 63), Marc-André Hamelin (Hyperion CDA 67077) en Ursula Oppens (Vanguard OVC 8056). In hun gezelschap verdient Van Raat een honorabele plaats, al had hij misschien hier en daar wat meer risico mogen nemen. Hij is virtuoos genoeg en schijnt een aangeboren gevoel voor dit idioom te hebben.
Het vroegste hier opgenomen werk, het monumentale The people united will never be defeated uit 1975 bestaat uit een reeks van 36 variaties over het lied El pueblo unido jamás será vencido van Sergio Ortega. Het behoort onbetwist tot de twintigste eeuwse meesterwerken op pianogebied. Op een wat zwakke eigen cadens na komt het werk goed gekarakteriseerd tot klinken met een stevige aanslag en een mooie pianotoon. Mooi ook zoals hij middenin de elfde variatie de pianoklep dichtslaat. Jammer alleen, dat de deeltjes niet separaat toegankelijk zijn. Heel geslaagd zijn variaties 13 en 15.
In chronologisch opzicht volgen hierna de 4 Pianostukken uit 1977 en de North American Ballads met de Winnsboro cotton mill blues als laatste uit 1979. Bij het andere variatiewerk, The Housewife’s Lament uit 1980, valt hooguit te betreuren dat het stuk niet zoals ooit bedoeld op klavecimbel of – zoals later – op 2 piano’s wordt gespeeld. Ook de Winnsboro Cotton Mill Blues waren beter tot hun recht gekomen met een tweede piano. Het nieuwste werk is ook het minst toegankelijke: het driedelige Hard Cuts uit 2011 met bij het derde deel de aantekening “Like Bees”.
Toch blijft aan het eind van beide programma’s vooral een gevoel van tevredenheid en dankbaarheid jegens iemand die zich zo gedecideerd voor eigentijdse muziek inzet.