Rouse, Chr.: Symfonie nr. 1; Phantasmata. Baltimore symfonie orkest o.l.v. David Zinman. Nonesuch 979.230-2 (46’38”). 1989
Rouse, Chr.: Symfonie nr. 2; Fluitconcert; Phaeton. Carol Wincenc met het Houston symfonie orkest o.l.v. Christoph Eschenbach. Telarc CD 80452 (65’). 1996
Rouse, Chr.: Tromboneconcert In memoriam Leonard Bernstein; Gorgon; Iscariot. Joseph Alessi met het Colorado symfonie orkest o.l.v. Marin Alsop. RCA 09026-68410-2 (61’40”). 1995
Rouse, Chr.: Iscariot; Klarinetconcert; Symfonie nr. 1. Stockholm filharmonisch orkest o.l.v. Alan Gilbert. BIS CD 1386 (62’32”). 2006
De eclectische Amerikaanse componist Christopher Rouse (1947) werd aanvankelijk vooral bekend door op de Eastman School of Music een serieuze, academisch verantwoorde cursus te geven over rock’n’roll. Zelf slagwerker trok hij vervolgens alle composities die voor zijn dertigste ontstonden terug. Daaronder Ku-Ka-Ilimoku uit 1978 en Ogoun Badagris uit 1976. Van die werken bestond wel een opname van het Continuum slagwerk kwartet (Newport NW 382-2). Dat waren hedonistische werken waarin hij teruggreep op rock drumming, Hawaiiaanse muziek, Voodoo rtuelen, Varèse en het voorbeeld van zijn eigen leraar, George Crumb.
Daarna werd hij duidelijker: “Ik praat niet langer over rock’n’roll – die heeft mijn hulp niet langer nodig, wat niet betekent dat ik niet meer van die muziek houd, maar ik voel dat ik daar genoeg mee bezig ben geweest. Ik houd me voortaan bezig met muziek van mijn hoogdravende, elitaire ‘dode’, blanke, manlijke Europese broederen en zal zo nodig strijdend ondergaan.” Geen wonder dat Rouse wel is geclassificeerd als post-modern.
Rouse componeert ook niet met de computer, maar hij gebruikt nog een potlood. Als we op zoek gaan naar de broers die Rouse bedoelt, komen we eerder bij Carl Orff dan bij Olivier Messiaen terecht, maar iets van Shostakovitch ontbreekt ook niet. Zijn muziek wil met behulp van aanstekelijke ritmen, herkenbare motieven en een briljante orkestratie de luisteraar raken. Dan ontkom je haast niet aan wat eclecticismen. Slagwerkers krijgen telkens weer alle gelegenheid om hun vaardigheden te tonen.
Dat het om vaak heftige muziek gaat, zal duidelijk zijn. Hier geen easy listening, maar de harmonische is steeds vrij duidelijk, net als de ontwikkeling der motieven.
Niet voor niets zei de componist ook: “Ik geloof heilig in een lingua franca die velen van ons begrijpen, in manieren om heel direct bepaalde emoties te uiten.”
Het viertal hier opgevoerde cd’s is maar een selectie uit het vele beschikbare materiaal. De vier dirigenten die hier werk introduceren geloven duidelijk heilig in deze muziek en ze zijn daar alle vier gepassioneerde pleitbezorgers van die heel mooie resultaten bereiken.