Boulez: Répons; Dialogue de l’ombre double. Alain Damiens (kl) en het Ensemble InterContemporain o.l.v. Pierre Boulez. DG 457.605-2 (60’47”). 1998
Boulez: Dialogue de l’ombre double; Schoeller: Isis nr. 2; Omaggio Kurtág; Lamento; Kurtág: Pilinszky János: Gérard de Narval op. 5b; Kroó György in memoriam. Pascal Gallois (f) Sarah O’Brien (hrp), Garth Knox (va), Nicholas Isherwood (b). Stradivarius STR 33625 (49’31”). 2002
Boulez: Dialogue de l’ombre double; Berio: Chemins nr. 4 en 7; Ged. uit Duo’s voor violen (9); Webern: Kwartet voor piano, klarinet, saxofoon en viool op. 22. Vincent David (sax) met Ensemble Quaerendo invenietis o.l.v. Renaud Déjardin. Aeon AECD 0860 (61’12”). 2007
Boulez: Dialogue de l’ombre double; Tamminga/Bosgraaf: Dialogues nr. 1-7. Brilliant Classics 94842 (66’). 2014
Dialogue de l’ombre double waaraan Boulez van 1982-1985 schaafde, was als werk voor klarinet met elektronica oorspronkelijk bedoeld als verjaarscadeau voor de net zestigjarige Berio. De titel is afgeleid van de scène ‘De dubbele schaduw’ uit Claudels toneelstuk Le soulier de satin.
De klarinettist staat daarbij middenin de concertzaal en is in dialoog met zijn op band vastgelegde schaduw die klinkt via een stel rondom opgestelde luidsprekers. Zo intruceerde Boulez een theatrale dimensie doordat de ‘schaduw’ geleidelijk beweeglijker wordt en haast ‘realistischer’ wordt dan het origineel. Het stuk is in verschillende delen gestructureerd die zonder onderbreking worden uitgevoerd.
Het werk is nauw verbonden met klarinettist Alain Damiens die dit werk ook in 1990 al met de componist vastlegde op Erato 2292-45648-2.
Daarna kwamen die varianten op de proppen waarbij in plaats van de klarinet ook andere instrumenten in beeld kwamen zoals die van fagottist Patrick Gallois en heel recent van blokfluitist Erik Bosgraaf en zijn verschillende instrumenten (van sopranino tot alt). Vaak door de componist geautoriseerd, maar vermoedelijk niet altijd zoals bij de eigen versie van saxofonist Vincent David.
Damiens is en blijft hier de maat aller dingen, maar het moet gezegd: ondanks een beperking van de dynamiek en het kleinere bereik, imponeert hij sterk en raakt een ander aspect van het werk (volgens Boulez een Zuid-Aziatisch regenlied). De wisselwerking tussen blokfluit en de elektronisch opgewekte timbres en kleuren is heel geslaagd.
In vergelijking hiermee klinken de zeven met elektronicus en klankkunstenaar Jorrit Tamminga gevoerde dialogen, ook wel ‘comprovisaties’ genoemd knap en helder, maar ook wat nadrukkelijk geconstrueerd.