Britten: Phaedra op. 93; The rape of Lucretia op. 37. Resp. Janet Baker met de English Opera group o.l.v. Steuart Bedford en Peter Pears, Heather Harper, John Shirley-Quirk, Bryan Drake, Benjamin Luxon en Janet Baker met het Engels kamerorkest o.l.v. Benjamin Britten. Decca 425.666-2 (2 cd’s, 2u. 03’32”). 1970/77
Na het grote succes van Peter Grimes schreef Britten graag meer opera’s. Met The rape of Lucretia uit 1946, herzien in ’47 verraste hij velen door op veel kleinere schaal te schrijven en slechts zes zangers en een kamerorkest te gebruiken. Zijn librettist Ronald Duncan werd bekritiseerd vanwege de ‘christelijke omlijsting’ door een mannen- en vrouwenkoor in combinatie met de genotzuchtige taal, maar zijn scenario en zin poëzie lieten Britten meesterlijke resultaten met zijn kamerensemble behalen.
Het verhaal begint buiten Rome, waar drie legergeneraals debatteren over vrouwen en hun eer. De Etruskische Tarquinius zit vol lust voor Lucretia, de knappe vrouw van de Romeinse generaal Collatinus. Hij reist naar haar huis in Rome, waar hij een bed vraagt om te overnachten. Middenin de nacht verkracht hij haar. De volgende dag vertelt Lucretia dit aan haar man en pleegt vervolgens zelfmoord.
Vergeleken met de andere opnamen, o.m. van Hickox (Chandos CHAN 9254/5) heeft die van de componist zelf grote voordelen. Janet Baker onderstreept met haar sterke interpretatie de edelmoedigheid van Lucretia en John Shirley-Quirk geeft Collatinus een grote waardigheid. Benjamin Luxon’s Tarquinius is angstaanjagend realistisch en zijn bariton is gekleurd met gewelddadige jaloezie en begeerte. Heather Harper geeft haar rol als vrouwenkoor een diepe empathie mee en Peter Pears treft met zijn momenten van sprechgesang als Tarquinius Lucretia’s slaapkamer nadert: een griezelig moment. Britten lat het kleine orkest imponerend virtuoos zowel als poëtisch spelen, zoals tijdens Tarquinius’ tocht naar Rome en in het mooie trio voor altfluit, basklarinet en gedempte hoorn waarmee Lucretia in slaap wordt gewiegd.