Buxtehude: Orgelwerken (Preludia, Koraalwerkingen, Fuga’s; Chaconne, Toccata’s; Canzonetta’s, Canzona’s; Magnificat; Suite; Courante). Julia Brown. Naxos 8.555775, 8.557555, 8.570311/22 e.a.
Buxtehude: Orgelwerken (Preludia, Koraalwerkingen, Fuga’s; Chaconne, Toccata’s; Canzonetta’s, Canzona’s; Magnificat; Suite; Courante). Ton Koopman. Challenge CC 72242/3, 72247/8/9/50 e.a.
De Deense componist Dietrich Buxtehude (ca. 1637-1707) werkte na zijn aanstelling in 1668 als organist van de Marienkirche in Lübeck. Van daaruit verbreidden zijn roem en invloed zich over vrijwel heel Europa. Zijn middagconcerten trokken van heinde en verre publiek, inclusief de jonge Bach die van Arnstadt kwam lopen om hem te horen en bij hem te studeren.
Buxtehude cultiveerde de zogenaamde stylus phantastcus, een vrije, improvisatorische stijl van componeren en spelen die hij combineerde met het gedisciplineerde, sterk doordachte contrapunt. In totaal schreef hij ongeveer veertig van dergelijke vrije stukken en zevenenveertig koraalbewerkingen. Daarbij gaat het om overpeinzingen over bekende hymnemelodieën die de luisterende gemeente aan vertrouwde teksten herinnerden.
Twee organisten begonnen aan een volledige opname van de orgelwerken van Buxtehude; bij Ton Koopman maakt deze deel uit van een veel groter project waarin alle werken van deze componist – de opera omnia – worden vastgelegd.
Hij bespeelt met zorg uitgekozen instrumenten, zoals de Schnitgerorgels in de Hamburse St. Jacobi kerk.
De Brazaliaanse organiste Julia Brown maakt haar opnamen in de V.S., onder andere op het Brombaugh orgel van de Lutherse kerk in Eugene (Oregon) of het Martin Pasi orgel van de St. Cecilia kathedraal in Omaha.
In muzikaal opzicht gaat de voorkeur uit naar de reeks van Koopman, maar als aardig alternatief kan Brown ter wille van een zinvolle afwisseling goed dienen.
Jammer dat men erg moet zoeken om alle details over deze opnamen te vergaren.