Bach, J.S.: Matthäus Passion BWV 244 (bew. Mendelssohn). Jörg Dürmüller (t), Marcos Fink (bs), Judith van Wanroij (s), Helena Rasker (a) en Maarten Koningsberger (bs) met Consenus vocalis en het Nederlands symfonie orkest o.l.v. Jan Willem de Vriend. Challenge CC 72661 (2 cd’s, 1u. 51’39”). 2014
11 Maart 1829 is voor veel muziekliefhebbers de dag van de symbolische wedergeboorte van Bach en diens muziek. Maar hoe belangrijk de uitvoering door Mendelssohn (toen 20 jaar!) werkelijk was voor de Bach renaissance is open voor debat. Toen voerde hij bijna honderd jaar nadat de Matthäus Passion voor het laatst had geklonken in de Berlijnse Singakademie dit oratorium uit in een zelf gemaakte vorm. Als gevolg van coupures sneuvelden niet minder dan tien aria’s, vier recitatieven en vijf koralen. De tekst van de evangelist werd hier en daar veranderd, altaria’s als ‘Buß und Reu’ en ‘Erbarme Dich’ gingen naar de sopraan.
Instrumenten als viola da gamba, oboe da caccia en oboe d’amore waren niet meer gangbaar.
In 1841 leidde Mendelssohn weer een uitvoering, ditmaal in de Thomaskirche in Leipzig, waar het oratorium ooit voor het eerst klonk. In die versie werden sommige coupures weggelaten. Zo keerden vier aria’s en een koraal terug.
Het is deze versie uit 1841 die De Vriend kiest. De continuopartij wordt bij hem vervuld door 2 celli en een contrabas. De compositie krijgt hierdoor een wat ander karakter omdat de contemplatieve inhoud door bijvoorbeeld het ontbreken van ‘Ich will Dir mein Herze schenken’, ‘Können Tränen meiner Wangen’ en ‘Komm, süßes Kreuz’ verschuift naar het zuiver verhalende. Het valt ook op dat het koraal ‘O Lamm Gottes’ alleen door het solistenkwartet wordt gezongen, maar de belangrijkste coupures komen in deel II. Troostrijk is dat de recitatieven van Christus (Marcus Fink) ongemoeid bleven.
Wat de vertolking zelf betreft past veel waardering. Zowel Judith van Wanroij als Helena Rasker beschikt over een warm, expressief stemgeluid (enig vibrato wordt niet geschuwd) dat niet erg barok aandoet. De tenor- en basaria’s klinken goed verzorgd bij Jörg Dürmüller (die tevens als evangelist neutraal het verhaal vertelt) en Maarten Koningsberger. Marcos Fink is een redelijk overtuigende, maar niet volmaakt klinkende Christus. Het had hooguit allemaal wat poëtischer en gevoeliger gekund. De inbreng van Consensus vocalis, een zo’n 22 leden tellend koor, is zeer verzorgd en geen moment te zwaar. Mooi ook is de verdeling tussen koor I en koor II. Voor een zaalopname speelt ook het orkest uitermate zeker en verzorgd, zelfs met enige finesse. Opwindend klinkt natuurlijk ‘Sind Blitze, sind Donner’. Gelukkig zijn er nauwelijks stoorgeluiden en is het eventuele applaus tot slot weggelaten.
Er zijn alternatieven van Christoph Spering (Opus OPS 83072/3) streng authentiek met oude instrumenten en in kleine bezetting en Diego Fasolis (Assai 222312) sfeervol en wat ruw maar doeltreffend met een modern apparaat. In dit gezelschap neemt De Vriend een nuttige middenpositie in.