CD Recensies

BEETHOVEN: DIABELLI VARIATIES, STAIER

Beethoven: Diabellivariaties op. 120 nr. 1-33; voorafgegaan door de bijdragen van Czerny, Hummel, Kalkbrenner. Kerzkowsky, Kreutzer, Liszt, Moscheles, Pixis, F.X.W. Mozart en Schubert. Andreas Staier. Harmonia Mundi HMC 90.2091 (67’30”). 2011

 

In de categorie fortepianisten van de aan Beethovens magistrale variatiewerk gewijde Vergelijkende Discografie  komt Andreas Staier in de categorie fortepianisten als ‘winnaar’ naar voren. Het is misschien nuttig hier nog wat uitvoeriger te zijn over het waarom.

Om te beginnen laat Staier het oorspronkelijke melodietje van Diabelli meteen horen zodat we weten waarover het gaat. Vervolgens speelt hij de bijdragen die Czerny, Hummel, Kalkbrenner, Kerzkowsky, Kreutzer, Liszt, Moscheles, Pixis, F.X.W. Mozart en Schubert – tien van de door Diabelli uitgenodigde componisten. De speelduur van de cd geeft aan dat er nog wel twee of drie bij hadden gekund. Dan volgt als een soort adempauze een ruim drie minuten durende improvisatie introductie door de pianist waarna pas het de bedoelde compositie aan de orde is. Wie alleen daarnaar wil luisteren, moet met nr. 13 op de cd beginnen.

Maar ook dat gebeurt niet zonder meer. Mee dankzij zijn inzet verwierf het Bonnse Beethoven Haus in 2009 het oorspronkelijke werkmanuscript (handschrift) uit 1819 dat hij als uitgangspunt nam. Daarvan kan nu trouwens iedereen in facsimile vorm of digitale online verbinding kennis nemen.

Het gaat om een erg boeiend manuscript waarin we duidelijk de ongeduldige, nogal cholerische en helaas minder de geestige, plagerige kanten van de componist,  kunnen terugvinden. Doorhalingen, opmerkingen, correcties begeleidden het ontstaansproces.

Maar dan komt de essentie van de praktische realisatie. Staier blijkt zich zeer bewust van het feit dat het uitgangspunt een ländler-achtig walsje is: op een of andere manier laat hij de muziek steeds dansen, hoewel het walsritme lang niet altijd aanwezig is. Maar aan muzikale humor, indachtig aan Brendels essay Must classical music be entirely serious?, mankeert het niet.

Dan is er de fraaie kopie van een Graf pianoforte waarop Staier zo levendig vervuld van musiceervreugde speelt. De gekozen tempi zijn geloofwaardig en overtuigend, de frasering is levendig, soms op het hoekige af, er is gevoel voor drama en spot en het geheel heeft de vaart die een groots ontwerp nodig heeft. Noot na noot krijgt inhoud en betekenis. Er zijn ook spontane versierinkjes en grillige veranderingen in de herhalingen.

Geen wonder dat de parodie op Mozarts ‘Notte e giorno faticar’ uit Don Giovanni in variatie 22 een hoogtepunt werd.

Andere opvallende momenten komen voor in de uitdagende mars van 1, de gelijkmatigheid van 2, de veerkracht van 5, de felheid van 9, de dynamiek van 10, het slagwerkeffect van 22 en 23 en de welsprekende eenvoud die blijkt uit de laatste mineurvariaties. 

Hiermee lijkt de voorkeur voor deze opname aardig beargumenteerd.