Beethoven: Strijkkwartetten op. 18 nr. 1-6. Jerusalem kwartet. Harmonia Mundi HMC 90.2207/8 (2 cd’s, 2u. 33’24”). 2014
Er schuilt heel wat prachtige muziek in Beethovens eerste zes kwartetten, maar steeds schemert wel de invloed van zijn grote voorgangers en Haydn door. Pas in de melancholieke finale van het zesde kwartet treedt Beethovens unieke stem echt naar voren.
Sinds de oprichting in 1993 heeft het Israëlische Jerusalemkwartet al heel wat markante dingen laten horen, maar op op. 18/6 na (Live Classics LCL 801) had het zich nog nooit daarmee op cd gemanifesteerd. Nu zou op. 18 het begin kunnen zijn van een complete Beethoven kwartetopname. De verwachtingen zijn hooggespannen. Deels wordt de belofte waargemaakt dankzij de getoonde scherpzinnigheid en spontane musiceervreugde.
Maar hoewel er technisch feilloos en homogeen wordt gespeeld, maar structuren en expressie blijven nogal aan de conventionele kant in deze vertolkingen. Het is haast te conventioneel, te routineus met hier en daar een kleine uitschieter. Pas op de tweede cd wordt meer interpretatief vuur ontstoken. Maar de klankschoonheid is groot. Kortom het gaat om goed klinkende, solide interpretaties die er goed mee doorkunnen maar niet overweldigend zijn.
Grappig dat het Jerusalem kwartet met deze werken op hetzelfde label aantreedt als het Tokio kwartet (HMU 90.7436/7) dat stukken geëngageerder, diepere inzichten toont, unaniemer is en dus de voorkeur behoudt. Een opname die uit recent is en uit 2007 dateert.
Het Takács kwartet (Decca 470.848-2) en het Végh kwartet (Naïve V 4401/4) bieden een iets minder krachtige oppositie maar zijn ook erg goed.