CD Recensies

BRAHMS: VIOOLSONATES NR. 1-3; HOORNTRIO; F.A.E. SONATE E.A.

Brahms: Hoorntrio in Es op. 40; Vioolsonate nr.1 in G op. 78 Regensonate; Fantasieën op. 116 nr. 1-7. Isabelle Faust (v), Teunis van der Zwart (hrn) en Alexander Melnikov (p). Harmonia Mundi HMV 90.1981 (79’19”). 2007

 

Brahms: Vioolsonates nr. 2 in A op. 100 en 3 in d op. 108; Schumann: Romances voor viool en piano op. 94 nr. 1-3; Dietrich/Schumann/Brahms: F.A.E. sonate. Isabelle Faust en Alexander Melnikov. Harmonia Mundi HMC 90.2219 (77’51”). 2014

 

Toen Brahms zijn hoorntrio schreef, in 1865, was de natuurhoorn (Waldhorn) al vrijwel geheel vervangen door de ventielhoorn, Maar de componist wilde beslist dan de hoornpartij uit zijn trio werd gespeeld op een natuurhoorn omdat hij hechtte aan de romantische traditie van dat instrument met zijn in eerste instantie wat ronder, molliger karakter en resonanter timbre.

Met alle waardering voor hoornisten als Barry Tuckwell (Decca 475.846-2 en Tudor TUDOR 771), Wolfgang Tomböck (Naxos 8.557471) en Andrew Clark (EMI 572.822-2) is het niettemin Teunis van der Zwart die een Lorenz natuurhoorn uit 1845 bespeelt die het pleit makkelijk wint met een voortreffelijke, warmhartig klinkende uitvoering waarin het mooi uitgezongen langzame deel en he sprankelende scherzo tot de hoogtepunten behoren. Op zichzelf voert Melnikov de 7 Fantasieën uit en geeft daarmee aan in de buurt van voorgangers als Kempff (DG 437.249-2), Cooper (Ottavo OTCR 39027), Angelich (EMI 379.302-2) en Grimaud (Erato 2564-60805-2) te komen. 

Isabelle Faust en Alexander Melnikov zorgen voor een qua stijl en realisatie fraaie, zorgvuldige uitvoering. Aan zichzelf overgelaten zorgen ze voor een passend lyrische weergave van de Vioolsonate nr. 1, een der mooiere op cd die de vergelijking met Suk/Katchen (Decca 466.393-2), Perlman/Ashkenazy (EMI 566.945-2) en Dumay/Pires (DG 435.800-2) goed doorstaat.

Toen Isabelle Faust in 2007 die eerste vioolsonate van Brahms bijdroeg, was te hopen dat de beide overige zouden volgen. We hebben daar tot 2015 op moeten wachten, maar dat wachten wordt nu beloond want de violiste en haar vaste partner zorgen – beschikkend over een moeiteloze techniek en een harmonieuze samenwerking – voor een stel warmbloedige interpretaties waarin net als bij de genoemde rivalen alle aspecten van deze werken zijn belicht. Ook Schumanns korte Romances komen in de frisse, nadrukkelijke manier van uitvoeren mooi tevoorschijn. Hier is het interessant om deze eens te vergelijken met de hoboversie van Holliger (Philips 426.386-2), de altvioolversie van Vincent Beranger (Zig Zag Territoires ZZT 010401) en de wat al te zelfbewuste celloversie van Mischa Maisky (Philips 412.230-2).

Tot welkom slot is daar de hele Frei Aber Einsam sonate waaraan Albert Dietrich het allegro, Schumann het intermezzo en de finale en Brahms het derde deel allegro bijdroegen. Wie de uitkomst wil vergelijken, kan om te horen hoe goed het is terecht bij o.m. Leonidas Kavakos en Yuja Wang (Decca 478.644-2) en Anne-Sophie Mutter en Lambert Orkis (DG 445.826-2)