Beethoven: Variaties in A WoO. 71 nr. 1-12 over ‘Das Waldmärchen’; Variaties in C WoO. 72 nr. 1-8 over ‘Un fièvre brûlante; Variaties in Bes WoO. 73 over ‘La stessa, la stessissima’; Variaties in F WoO. 75 nr. 1-7 over ‘Kind, willst du ruhig schlafen’; Variaties in F WoO. 76 nr. 1-8 over ‘Tändeln und Scherzen’; Variaties in G WoO. 77 nr. 1-6 ‘Leichte Variationen’; Variaties en fuga in Es op. 35 ‘Eroica Variationen’. Ronald Brautgam. BIS SACD 1673 (73’35”). 2010
Beethoven: Bagatellen op. 33 nr. 1-7; Allegretto in c H. 69; Bagatellen in C H. 73 en in Es H. 74; Allegretto in c WoO. 53; Andante in C; Bagatelle in C WoO. 54 ‘Lustig-Traurig’; Bagatelle in C WoO. 56; Bagatelle in c WoO 52; Bagatellen op. 119 nr. 1-11; Bagatelle in a WoO 59 ‘Für Elise’; Klavierstücke in Bes WoO. 60, in b WoO. 61, in g WoO. 61a; Bagatelle in C H. 57; Bagatellen op. 126 nr. 1-6. Ronald Brautgam. BIS SACD 1882 (71’02”). 2010
Beethoven: Variaties WoO. 63 in c nr. 1-9 ’Über einen Marsch von Ernst Christoph Drechsler; ‘Sechs leichte Variationen über ein Schweizer Lied WoO. 64; Variaties in D WoO 65 over ‘Venni amore’; Variaties WoO. 66 in A nr. 1-13 over ‘Es war einmal ein alter Mann’; Variaties in C WoO 68 nr. 1-12 over ‘Menuett à la Vigano’; Variaties in A WoO. 69 nr. 1-9 over ‘Quant è più bello’; Variaties in G WoO. 70 nr. 1-6 over ‘Nel cor più non mi sento’. Ronald Brautigam. BIS SACD 1883 (65’41”). 2011
Beethoven: Rondo’s in C WoO 48, in A WoO. 49, in Bes Anh. 6; in C op. 51/1, in G op. 51/2; Rondo a capriccio in G op.129 ‘Die Wut über den verlorenen Groschen’; Écossaises in Es WoO. 83 nr. 1-6 en WoO. 86; ‘Andante favori’ in F WoO. 57; Fantasie in B op. 77; Polonaise in C op. 89; Bagatelle ‘Für Elise’ in a WoO. 59; Andante maestoso in C ‘Beethovens letzter musikalischer Gedanke’, 1826. Ronald Brautigam. BIS SACD 1892 (68’28”). 2013
Voor een componist als Beethoven voor wie primair de piano zijn eigen instrument is, lijkt het niet zo opvallend dat zijn eerste en laatste werk beide voor pianosolo zijn.
De Drechslervariaties uit 1782 kunnen worden beschouwd als zijn eerste pianowerk, het ‘Andante maestoso’ in C is als laatste is natuurlijk nogal dubieus want deze door Diabelli bewerkte schets uit een strijkkwintet ademt wel de sfeer van de late strijkkwartetten, maar of het ook ’s componisten ‘laatste gedachte’ uit 1827 is, lijkt onwaarschijnlijk. De beide Rondo’s in A zijn trouwens ook van de twaalfjarige en klinken reeds als volwaardige meesterwerken. Maar het gaat wel om zo’n veertig jaar stoeien met de variatievorm.
Tussen die twee uitersten bevindt zich veel niet bijster belangrijk, vrij formeel klein grut. Maar dat draagt wel steeds het stempel van de meester. Natuurlijk komen we onderweg het door amateurpianisten vaak mishandelde ‘Für Elise’ tegen, maar gelukkig niet in de gangbare postuum gepubliceerde versie uit 1867, maar in een versie van Barry Cooper die zich baseerde op een door Beethoven geplande, maar niet gerealiseerde herziening waarin een brugpassage voorkomt tussen het hoofdthema in A en het middengedeelte in F. Daartussen bevinden zich ook veel substantiëlere werken als de Fantasie in D. Waarbij bijvoorbeeld WoO. 65 al duidelijk vooruitloopt op latere werken. Te ontdekken valt er genoeg.
Reeds in 1984 nam Ronald Brautigam zijn eerste cd met kortere pianowerken van Beethoven op (Et’cetera KTC 1018), in 1992 gevolgd door acht variatiewerken op (Globe GLO 5095). In het kader van zijn integrale opname van Beethovens pianowerken kwamen ze daarna alle nog eens aan bod bij BIS als afsluiting – deel 10-13 van zijn integrale opname van alle pianowerken van Beethoven. Het wachten is nog slechts op deel 14 met de Diabellivariaties.
Dat de pianist gebruik maakt van forte piano’s (o.a. een kopie van een Walter & Sohn uit 1805) is meteen een pre voor deze meest vroege werken. Intuïtief lijkt hij de sfeer, de juiste tempokeus, de gewenste tempofluctuaties aan te voelen, climaxen worden nooit te zwaar aangezet, te lang wordt ook nooit bij een mooi thema stilgestaan. De dansen sprankelen, de onderlinge verschillen in de variatiewerken worden niet nodeloos beklemtoond; het spel is plooibaar en aangenaam.
Opvallend dat dit pas rond 2010 de eerste bijna volledige en hoogst welkome opname van dit materiaal is, afgezien van pogingen op bescheidener schaal van Jenö Jandó (Naxos). Wat nog ontbreekt, zijn bijvoorbeeld de 12 Duitse dansen WoO. 13, de 2 Duitse dansen H. 67, de 7 Ländler WoO. 11 en de 6 Menuetten WoO. 10. Over de werken voor mechnische klok hebben we het niet verder. Iets voor een appendix?