CD Recensies

BRAHMS: VIOOLCONCERT E.A., JANSEN

Brahms: Vioolconcert in D op. 77; Bartók: Vioolconcert nr. 1 op. posth., BB 48a, Sz. 36. Janine Jansen met resp. Het Orkest van de Accademia di Santa Cecilia Rome en het Londens symfonie orkest o.l.v. Antonio Pappano. Decca 478.841-2 ( 59’10”). 2015

 

Idem met bonus cd: Bach, J.S.: ‘Air’ uit Orkestsuite nr. 3 in D BWV 1068; ‘Badinerie’ uit Orkestsuite nr. 2 in b BWV 1067; ‘Sicilano’ uit Vioolsonate nr. 4 in c BWV 1017; Vivaldi: ‘Lente’ uit De 4 jaargetijden in E RV. 269; Fauré: ‘Après un rêve op. 7/1; Debussy/Heifetz: ‘Beau soir’; Debussy/Roelens: ‘Clair de lune’; Williams: Thema uit Schindlers list; Tchaikovsky/Lascae: ‘Mélodie’ uit Souvenir d’un lieu cher op. 42; Bruch: ‘Adagio’ uit Vioolconcert nr. 1 in g op. 25; Shostakovitch: Romance ‘Jeugd’ uit De horzel op. 97; Vaughan Williams: The lark ascending. Met diverse uitvoerenden. Decca 478.9216 (2 cd’s, 59’10” en 62’05”) 2015 c.q. 2003/13

 

Het was te verwachten dat Janine Jansen zich in een gelukkig niet meer zo in hectisch tempo groeiende reeks vioolconcerten ook over Brahms zou ontfermen na reeds voor afleveringen met de combinatie Beethoven/Britten (Decca 478.2111), Mendelssohn/Bruch (Decca 475.769-2), Tchaikovsky met Souvenir d’un lieu cher (Decca 478.065-1) en Prokofiev 2 samen met kamermuziekwerken (Decca 480.6687) te hebben gezorgd.

Fraai van toon, met haar gebruikelijke spontaniteit en vol verbeeldingskracht kwam inderdaad als haast niet anders kan een tweetal prachtuitvoeringen tot stand. Hier is een van de grootste vrouwelijke solisten van nu aan het woord. Hooguit had ze hier en daar wat subtieler kunnen zijn en gevoeliger voor het detail, maar dat zij slechts terloops opgemerkt omdat het eindresultaat als geheel zo geslaagd is. Pappano laat in Brahms goed horen in hoeverre hij het Romeinse orkest op hoger internationaal niveau bracht. Aan de goede inbreng van de Londenaren in Bartók hoefde a priori al geen twijfel te bestaan. De dirigent toont zich in beide werken een invoelend begeleider. 

Wanneer goed gereedschap bijdraagt tot een mooi resultaat is de Stradivarius van Jansen om te beginnen goed materiaal. Gangbaarder is de cadens van Joachim die hier wordt gebruikt (Faust koos voor Busoni). Op zichzelf beschouwd levert de altijd super geëngageerde en gemotiveerde, meedenkende Janine Jansen natuurlijk een prachtprestatie in beide werken en haar fans zullen enthousiast zijn. 

Alleen de concurrentie is – zeker in het Brahmsconcert – moordend. Waar vroeger vaak louter het Brahmsconcert alleen op cd werd uitgebracht, kwam het langzamerhand in zwang om het te combineren met andere werjen. Het meest voor de hand ligt dan het dubbelconcertlgt het meest voor de hand. Julia Fischer (Pentatone PTC 5186-066) en Gil Shaham (DG 469.529-2) zorgden daar als de eersten en zeer aanbevelenswaardigen voor; Isabelle Faust (Harmonia Mundi HMC 90.2075) bood het Sextet in G; Joshua Bell (Decca 475.6703) kwam met de concerten van Schumann, Tchaikovsky en Wieniawski 2 en Leonidas Kavakos (Decca 478.534-2) met wat Hongaarse dansen en 2 Rapsodieën van Bartók, net als Baiba Skride (Orfeo C 829-112 A). Voor de hand liggend voor Jansen zou het concert nr. 2 van Bartók als koppeling zijn geweest. Met z’n uitvoeringsduur van ca. 39 miuten had het best bij deze Brahms gepast. Troost: nu heben we het waarschijnlijk nog tegoed.

Als vermoedelijk unicum koos Jansen echter het tamelijk onbekende eerste, tweedelige vioolconcert van Bartók uit 1908 dat ruim twintig minuten duurt en ook bijzonder gaaf bij de hand is van Arabella Steinbacher (Pentatone PTC 5186-350) en praktischer nog van James Ehnes die net als Steinbacher niet alleen het tweede concert, maar ook het altvioolconcert biedt (Chandos CHAN 10690). 

Winnaars bij de opnamen van beide werken zijn zo zoetjesaan niet duidelijk aanwijsbaar, maar Jansen nestelt zich in het selecte gezelschap van de interessantsten, waartoe verder vooral Kavakos, Ehnes, Faust, Bell en Shaham wat Brahms aangaat en Steinbacher, Mintz (Q-Disc MCCM 97033) en Ostertag (Hänssler CD 93.127) wat Bartók betreft behoren.

De in Nederland gangbaarder dubbel cd uitgave biedt op een bonus plaatje in essentie een selectie uit aardig eerder verschenen moois, voornamelijk ontleend aan eerdere Janine Jansen kamermuziek festivals. Echt nieuw zijn alleen beide Bachbijdragen aan het begin. Dit is vooral interessant voor wie die bewuste bijdragen nog niet in hun geheel bezitten.