CD Recensies

BERIO: SEQUENZAS I-XIV +

Berio: Sequenzas nr. I-XIV. Nora Shulman (fl), Erica Goodman (hrp), Tony Arnold (sopr), Boris Berman (p), Alain Trudel (tromb), Steven Dann (va), Matej Šarc (hob), Jasper Wood (v), Joaquin Valdepeñas (kl), Guy Few (tr), Pablo Sáinz Villegas (git), Ken Munday (fag), Joseph Petric (acc), Darrett Adkinds (vc) en Wallace Halladay (sax). Naxos 8.557661/3 (3 cd’s, 3u. 01’59”). 1998/2004

 

Berio: Sequenzas nr. I-XIV. Sophie Cherrier (fl), Luisa Castellani (sopr), Gabriele Cassone (tr), Eliot Fisk (git), Teodoro Anzellotti (acc), Frédérique Cambreling (hrp), Florent Boffard (p), Benny Sluchin (tromb), Christophe Desjardins (va), László Hadady (hob), Jeanne-Marie Conquer (v), Alain Damiens (kl), Pascal Gallois (fag), Christian Wirth (sax). DG 457.038-2 (3 cd’s, 2u. 37’52”). 1994/7

 

Berio: Sequenzas nr. I-XIV met alternatieven. Paula Robison (fl), Susan Jones (hrp), Isabelle Ganz (sop), Aki Takahashi (p), Stuart Dempster (tromb), Garth Knox (va), Jacqueline Leclair (hob), Irvine Arditti (v), Carl Robison  (kl), Kelland Thomas (altsax), William Foreman, Brian McWhorter (tr), Seth Josel (git) Noriko Shim,ada (fag), Stefan Hussonhg (acc), Rohan de Saram (vc), Ulrich Krieger (soprsax), Alain Billard (baskl), Michael Cameron, Stefano Scodanibbio (cb), Jane Chapman (klav), Lucia Mense (blokfl), Gary Verkade (org). Mode 161/3 (4 cd’s, 4u. 28’32”). 1995/2006

 

De in Noord-Italië, dicht bij de Franse grens geboren Luciano Berio (1925-2003) leerde thuis pianospelen en begon meteen na W.O. II te studeren aan het conservatorium in Milaan. Door een handblessure richtte hij zich vooral op het componeren, waarbij zijn onderzoekende geest hem steeds voorbij muzikale grenzen bracht. Hij begon met serialisme en werkte daarna met elektronische muziek. In dat genre maakte hij het meesterwerk Visage voor stem en elektronica (Agora CRMCD 1017), gebaseerd op de bijzondere stem van Cathy Berberian. Maar Berio was ook altijd geïnteresseerd in het uitbreiden en arrangeren van eigen en andermans muziek. Zo ontsnapten Monteverdi, Boccherini, Schubert, Mahler en Lennon/McCartney geen van allen aan aan zijn belangstelling, evenmin als de volksliederen die hij voor Berberian bewerkte.

In de jaren zestig onderwees Berio in de V.S. en componeerde hij voor Leonard Bernstein en de Swingle  Singers zijn succesvolle Sinfonia. Toen hij in 1972 naar Italië terugkeerde, was hij de belangrijkste componist van dat land en wereldwijd overal veel uitgenodigd. Werken voor elke combinatie, meestal meteen sterk theatrale inhoud, bleven stromen tot zijn dood.

De veertien Sequenza’s welke met tussenpozen tijdens zijn hele artistieke leven tussen 1958 en 2002 tot stand kwamen, waren alle geschreven voor bepaalde musici en bezitten het onvermijdelijke persoonlijke karakter en een wereldje van innerlijk drama van een solospeler die de grenzen van zijn virtuositeit verkent. Ook bezitten ze diverse stemmingen, van de humor van de sequenza voor trombone die was geïnspireerd door de clown Grock, via het claustrofobische gemompel van de sopraan en de expressionistische blijken voor piano tot de flamenco-achtige gitaar sequenza. De trombonist moet ook zijn eigen stem laten horen. Van vier sequenza’s maakte hij een alternatieve versie. IIIa is voor blokfluit, VIIb voor sopraansax, IXb voor basklarinet en XIVa voor contrabas. 

Daarbij gaat het zeker niet om miniatuurtjes. Het kortste is de fluit sequenza met zes minuten, de fagot sequenza duurt daarentegen achttien minuten.

Drie opnamen staan ter beschikking van het veertiental sequenzas dat samen een fraai portret levert van de meest gebruiksvriendelijke avant-garde componist die Berio was, getuige bijvoorbeeld zijn uitspraak: “Ik heb alle respect voor virtuositeit, ook al kan dat begrip leiden tot minachtend gegniffel”.

De enig echt volledige uitgave, met alle alternatieven, is van Mode en deze bevat zelfs nog door Edouardo Sanguinetti geschreven, in het Italiaans gesproken teksten. Hij werkte ooit met Berio samen rond 1960 en draagt deze nogal programmatisch gerichte woorden in het Italiaans bij. In het tekstboekje verschenen daarvan een karige Engelse vertaling. Met programmeerbare cd spelers is het mogelijk die tekstgedeelten over te slaan.

De eerste opname met musici die zijn geassocieerd met het gespecialiseerde eigentijdse muziek is van het Parijse Ensemble Intercontemporain. De goedkoopste is van Naxos. In alle drie de gevallen spelen de betrokken musici op de toppen van hun kunnen om de muziek naar letter en geest te treffen. Er wordt met intense concentratie en de nodige verbeeldingskracht gemusiceerd. Kleine onderlinge verschillen zijn er zeker, maar echte minpunten vallen niet te ontdekken. Hooguit valt op dat niet steeds alle dynamische schakeringen helemaal goed zijn aangebracht. De Mode uitgave klinkt relatief wat minder ruimtelijk.

De drie albums laten vooral goed horen dat de muziek van Berio er ook nog na de twintigste eeuw  zeer toe doet.