Bruch: Concert voor klarinet, altviool en orkest in e op. 88; Stukken voor klarinet, altviool en piano op. 83 nr. 1-8; Romance voor altviool en orkest in F op. 85. Paul Meyer (kl), Gérard Caussée (va), François-René Duchable met het Orkest van de Opéra Lyon o.l.v. Kent Nagano. Erato 2292-45483-2, Warner 8573-89229-2 (65’18”). 1988
Het dubbelconcert en de acht Stukken dateren uit Bruchs laatste jaren toen hij niet alleen ziek en moe was, maar ook verbitterd en jaloers op Richard Strauss en Debussy (laatstgenoemde werd door hem een ‘ongekwalificeerde krabbelaar’ genoemd.
Het werk heeft stilistisch beschouwd niet alleen een retrogressief en introvert karakter, maar is hoorbaar het werk van een vermoeide componist die weinig nieuws te melden heeft, maar die veel levenservaring, ook in de muziek, bezit.
Aan goed technisch inzicht is geen gebrek, hoewel de finale wat dunnetjes klinkt door zijn wat te grote lengte. Maar de inhoud van het werk is lyrisch van aard en biedt dankbare mogelijkheden aan zowel de solisten als aan de begeleiding. De dispositie is wat ongebruikelijk waardoor in het eerste deel een kamerorkest geleidelijk uitgroeit tot een volwaardig symfonie orkest in de finale. De altviool heeft het wat moeilijk omdat deze in feite steeds ondergeschikt is aan de klarinet.
Maar in de 8 Stukken ageren beide instrumenten op gelijke voet, hoewel Bruch die werkjes schreef voor zijn klarinetspelende zoon Max Felix, een begaafde instrumentalist die zelfs complimenten kreeg van de grote collega Richard Mühlfeld en de dirigent Fritz Steinbach. Het zijn aardige werken die soms teruggrijpen op de klank gemeenschap die eerder door Mozart in zijn Kegelstatt trio werd ontdekt en benut. De Romance is tot besluit meer dan een vluchtige toegift bij een voortreffelijk uitgevoerd programma.