Bériot: Vioolconcerten nr. 2 op. 32, 4 op. 46 en 7 op. 76. Albrecht Breuninger met de Noordwestduitse filharmonie o.l.v. Frank Beermann. CPO 777.167-2 (64’29”). 2004
Bériot: Vioolconcerten nr. 1 in D op. 16 Militair, 8 in D op. 99 en 9 in a op. 104. Takako Nishizaki met het RTBF symfonie orkest o.l.v. Alfred Walter. Naxos 8.555104 (49’52”). 1986
De in Leuven geboren en in Brussel gestorven Charles Auguste de Bériot (1802-1870) was als violist en componist de grondlegger van de grote Belgisch-Franse violistenschool. Opvallend is dat hij vrijwel een autodidact was en als jongeman reeds eerste violist van de Koning der Nederlanden werd.
Op zijn negende debuteerde Bériot met een vioolconcert van Viotti bij wie hij in 1921 in Parijs ging studeren. Daar trouwde hij met de beroemde sopraan Marie Malibran en mee door haar geïnspireerd schreef hij onder meer een tiental uitgesproken zangerige vioolconcerten, primair voor eigen gebruik. Opvallend is dat in deze werken aan de solist geen extreem hoge virtuoze eisen worden gesteld.
Vervolgens gaf hij veel concerten in Frankrijk en Engeland. In 1843 werd hij hoofddocent aan het Brussels Koninklijk Conservatorium, waar Vieuxtemps tot zijn leerlingen behoorde. Het leven van Bériot verliep verder triest want hij werd blind en kreeg een verlamming in zijn linkerarm.
De bijnaam militair van het eerste concert is gegeven door het uitgebreide aandeel van trompetten en pauken aan begin en eind van het nogal bescheiden werk dat na een kwartiert je klaar is. Ook het tweedelige achtste en het driedelige negende zijn bondig van aard en maken niet bepaald een krachtige indruk.
Het is goed dat we nader met een bescheiden selectie uit deze vioolconcerten kunnen kennismaken. Daarbij belicht Albrecht Breuninger meer de manlijke kanten en Takako Nishizaki meer de vrouwelijke aspecten van deze werken. Beiden worden meer dan adequaat begeleid en zijn goed opgenomen.