Bartók: Mikrokosmos band VI; Pianosuite op. 14 Sz. 62, BB. 70; Buiten Sz. 81, BB. 89; Hongaarse boerenliederen nr. 1-15 Sz. 71, BB. 79; Burleskes op. 8c nr. 1-3 Sz. 47, BB 55. Cédric Tiberghien. Hyperion CDA 68123 (77’33”). 2014
Net als Rachmaninov en Prokofiev was Bartók een briljante pianist die voorbestemd leek om als virtuoos door het leven te gaan. Totdat hij Kodály ontmoette en zijn aandacht verlegde naar de etnomusicologie/.
Maar de pianowerken die hij schreef, getuigen van een volledig begrip van de mogelijkheden van het instrument, vooral ook van de percussieve kanten daarvan. Ook horen we vaak de grillige ritmen en de typische modaliteiten van de volksmuziek die hij verzamelde. Aan complexiteit en oorspronkelijkheid geen gebrek.
Ook in hechter gestructureerde werken als de prachtige suite (1916) en Buiten (1926, zijn ware ‘pianojaar’) zijn voortstuwende ritmen en modale melodieën nooit ver te zoeken. Buiten is zeker niet strikt programmatisch, maar is wel bedoeld om rustieke geluiden op te roepen zoals van kwakende kikkers tot dreunende doedelzakken. Bij de pedagogisch bedoelde werken staat Mikrokosmos bovenaan: zes in moeilijkheidsgraad oplopende banden.
Daarvan bevat dit recital van de Franse pianist Cédric Tiberghien inderdaad die zesde en laatste, tevens meest veeleisende bundel, maar ook de bonte verzameling andere werken. Hij weet meestal de juiste expressie te treffen, schenkt veel aandacht aan de gevraagde ritmiek en houdt de percussive kanten mooi in toom in een geen moment hoekig of dor klinkend stel interpretaties. Hij weet in Buiten aangename rust te suggereren in ‘Nachtmuziek’ en laat in de Barcarolla gedanst worden. De Suite heeft hier iets mooi impressionistisch, net als de Burlesque en de Hongaarse boerenliederen zijn levendige, kernachtige miniaturen.
Dat Tiberghien boven de veeleisende materie van Mikrokosmos staat, zal niet verbazen. Hij lijkt een ideale kandidaat voor een volledige opname van de pianowerken, in navolging van Zoltan Kocsis (Philips 464.676-2) en vindt verder eigeniijk alleen de goede, maar toch mindere Jandó, Szokolay en Takács (Naxos 8.557821/2) in Mikrokosmos op zijn weg.